Verkleinwoorden

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 1A!

Vandaag...
- Uitleg Spelling par. 5
- Spelling par. 3 en 4 nakijken







Huiswerk deze week:
- Spelling par. 5: verkleinwoorden - opdracht 1 t/m 5

Leerdoelen:
- Ik kan verkleinwoorden spellen


1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NedMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 1A!

Vandaag...
- Uitleg Spelling par. 5
- Spelling par. 3 en 4 nakijken







Huiswerk deze week:
- Spelling par. 5: verkleinwoorden - opdracht 1 t/m 5

Leerdoelen:
- Ik kan verkleinwoorden spellen


Slide 1 - Diapositive



Noteer het verkleinwoord:

brug

Slide 2 - Question ouverte



Noteer het verkleinwoord:

film

Slide 3 - Question ouverte



Noteer het verkleinwoord:

ketting

Slide 4 - Question ouverte

Verkleinwoorden

- Een verkleinwoord is altijd een zelfstandig naamwoord.
- Verkleinwoorden zijn altijd het-woorden.
- Er zijn vijf uitgangen die een verkleinwoord kan hebben:
-je, -tje, -etje, -pje, -kje

Slide 5 - Diapositive

Verkleinwoorden
Bij de meeste woorden voeg je -je, -tje of -pje toe.  bankje, , vogeltje, schuimpje
Bij woorden die eindigen op -ng schrijf je -nkje of -etje. kettinkje, wandelingetje
Bij woorden die eindigen op een lange klank, verdubbel je de klinker. laatje,                                                                                                                                                    autootje
Bij woorden die eindigen op een -i, schrijf je ietje. taxietje
Bij woorden die eindigen op -y, schrijf jetje met apostrof. baby'tje 

Slide 6 - Diapositive

Verkleinwoorden
A
tostietje
B
tosti'tje
C
tostie'tje
D
tostitje

Slide 7 - Quiz

Verkleinwoord.
Wat is het verkleinwoord van de kano?
A
Kano'tje
B
Kanotje
C
Kanoo'tje
D
Kanootje

Slide 8 - Quiz

Verkleinwoorden
Wat is juist?
A
radiootje
B
radio'tje
C
radiotje
D
radje

Slide 9 - Quiz

verkleinwoorden

1. Stemmetje is het verkleinwoord van stem.
2. Blaadje is het verkleinwoord van blad.
A
1 = goed 2 = niet goed
B
1= niet goed 2 = goed
C
1 = goed 2 = goed
D
1 =niet goed 2 = niet goed

Slide 10 - Quiz

Wat is het verkleinwoord van getal?

Slide 11 - Question ouverte

En nu...
Maak van spelling paragraaf 5:
- opdracht 1 t/m 5

Let op:
Dinsdag 22 oktober s.o. Spelling.
Leren: de groene theorie van paragraaf 1 t/m 5 
(dus op blz. 228, 230, 232, 234 en 236)

Slide 12 - Diapositive