Paso Adelante2 H3. ¿Y tú, cómo eres?

Capítulo 3

Y tú, ¿cómo eres?
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Capítulo 3

Y tú, ¿cómo eres?

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen 
  • Aan het einde van de les kunnen de leerlingen op de juiste plek een bijvoeglijk naamwoord in een zin plaatsen.

  • Aan het einde van de les kunnen de leerlingen een gesprek voeren met de 'frases claves' uit bron E.

  • Aan het einde van de les kunnen de leerlingen een vriend beschrijven.





Slide 2 - Diapositive

Programma
  • Herhaling SER-TENER-LLEVAR 

  • Uitleg bijvoeglijk naamwoorden
    oefeningen 14 maken

  • Frases Claves bron E
    oefening 15 maken 

  • Kahoot 

Alto
Bajo

Slide 3 - Diapositive

SER
zijn
TENER
hebben 
LLEVAR
dragen 
Yo
soy 
tengo
llevo 
eres
tienes
llevas
Él/ ella/usted
es
tiene
lleva
Nosotros
somos
tenemos
llevamos
Vosotros
sois 
tenéis
lleváis 
Ellos/ellas/ustedes
son
tienen
llevan 
Herhaling

Slide 4 - Diapositive

El adjetivo 
Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

plaats van het bijvoeglijk naamwoord

Slide 5 - Diapositive

Bijvoeglijke naamwoord.

Alle overige bijvoeglijke naamwoorden die GEEN hoeveelheid aangeven komen achter het zelfst nw. 
Las casas bonitas.
De grote huizen 
las playas grandes.
De grote stranden. 

Slide 6 - Diapositive

Bijv nw: Volgorde in de zin
In Nederlands: 
Staat de bijv nm voor de z.n. 
De rode fiets. 
MAAR in het Spaans is het net omgekeerd
De bijv nm komt NA de z.n
El libro rojo




El pelo castaño.
De bruine haar. 
Los ojos azules
De blauwe ojen. 
La chica simpática
Het leuke meisje
Los zapatos rojos
De rode schoenen
La ciudad bonita
De mooie stad 


Het goede boek - El libro bueno
De goede boeken - Los libros buenos

Slide 7 - Diapositive

Mannelijke vorm
Vrouwelijke vorm
alto
alta
bajo
baja
inteligente
inteligente
azul-
azul-
voor het meervoud voeg een + s toe...
Casa -> Casas
of + es als het woord eindigt met een medeklinker
azul -> azules 

Slide 8 - Diapositive

¡A trabajar!
ejercicio 14 
pagina 99 
Leesboek Blz 30 Bron D

Slide 9 - Diapositive

opdracht 14 a & b
llevo unas gafas modernas 
mi hermano tiene el pelo rubio
tengo los ojos azules
mi estilo es deportivo 
el profesor lleva unos pantalones negros 
rubio 
un estilo moderno 
los ojos verdes 
alto
el pelo negro 

mi amiga tiene el pelo marron
su padre tiene los ojos azules
tienes otros colores?
en mi colegio trabajan muchos docentes
tengo demasiados libros en mi mochila 
Ana compra pocas revistas

Slide 10 - Diapositive

Bron E 
Frases claves 

Luister & lees de zinnetjes van bron E. 

Maak opdracht 15 (B&C) 

Slide 11 - Diapositive

Kahoot

Slide 12 - Diapositive