H1L33 - 1HVD - Vrijdag - 2.3 Lezen - Herhaling

Welkom 1HVD : )


Planning van dit uur
  • Tien minuten stillezen + zin ontleden
  • Herhaling theorie 
  • Zelfstandig werken: maak opdracht 2 t/m 6 + 7 t/m 10 van 2.3 Lezen (een deel hiervan heb je al gemaakt) 

Aan het einde van deze les
  • kun je uitleggen wat tekstverbanden van opsomming, tegenstelling en tijdsvolgorde zijn en welke signaalwoorden daarbij horen;
  • weet je weer hoe je een feit en een mening kunt herkennen;
  • weet je weer wat je doet als je een moeilijk woord tegenkomt;
  • ken je de leesstrategie zoekend lezen. 

Nederlands
Aankomende toetsen en opdrachten:
  • SO Spelling (dinsdag 17 december)
  • Repetitie H2 (toetsweek)
  • Fictie-opdracht 2 (vrijdag 7 februari)
timer
10:00
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom 1HVD : )


Planning van dit uur
  • Tien minuten stillezen + zin ontleden
  • Herhaling theorie 
  • Zelfstandig werken: maak opdracht 2 t/m 6 + 7 t/m 10 van 2.3 Lezen (een deel hiervan heb je al gemaakt) 

Aan het einde van deze les
  • kun je uitleggen wat tekstverbanden van opsomming, tegenstelling en tijdsvolgorde zijn en welke signaalwoorden daarbij horen;
  • weet je weer hoe je een feit en een mening kunt herkennen;
  • weet je weer wat je doet als je een moeilijk woord tegenkomt;
  • ken je de leesstrategie zoekend lezen. 

Nederlands
Aankomende toetsen en opdrachten:
  • SO Spelling (dinsdag 17 december)
  • Repetitie H2 (toetsweek)
  • Fictie-opdracht 2 (vrijdag 7 februari)
timer
10:00

Slide 1 - Diapositive

Hoe gaat het met jou?

Slide 2 - Diapositive

Met mij gaat het goed. 

Slide 3 - Diapositive

De grijze man geeft hem de doos.

Slide 4 - Diapositive

Hoe kan je herkennen dat iets een feit is?
- Het is echt
- Het is werkelijk gebeurd
- Je kunt het meestal controleren 
- Twee mensen vertellen hetzelfde als je ernaar vraagt

Voorbeeld: 
'De klimwand waar mevrouw Van Dam klimt is 17 meter hoog'. 

Slide 5 - Diapositive

Hoe kan je herkennen dat iets een mening is?
- Het is wat iemand ergens van vindt of over denkt
- Het kan verschillen per persoon: iedereen kan een andere mening hebben

Voorbeeld: 
Mevrouw Van Dam vindt klimmen op een klimwand van 17 meter heel leuk, maar haar moeder vindt het eng. 

Slide 6 - Diapositive

Wat doe je met moeilijke woorden?

Slide 7 - Diapositive

Leesstrategieën
  • Verkennend lezen
  • Nauwkeurig lezen
  • Zoekend lezen - je hebt een vraag en je zoekt het antwoord op die vraag

Slide 8 - Diapositive

Vandaag eet ik als tussendoortjes een banaan, een bakje yoghurt en een stukje chocola.

Dit is een opsomming van:
A
de dingen die ik eet
B
de tussendoortjes die ik vandaag eet

Slide 9 - Quiz

Opsomming
  • Rijtje van dingen die je achter elkaar opnoemt

Opsomming van jouw lievelingssnoep:
Mijn lievelingssnoepjes zijn dropjes, smarties en winegums. 

Slide 10 - Diapositive

Opsommend tekstverband
           tekstgedeelte 1                           signaalwoord                  tekstgedeelte 2 
            een plak cake                                         en                                 een saucijzenbroodje

Slide 11 - Diapositive

Opsommend tekstverband
           tekstgedeelte 1                           signaalwoord                            tekstgedeelte 2 
            een plak cake                                   en                                    een saucijzenbroodje
bovendien, verder, daarnaast, ook, tot slot

Slide 12 - Diapositive

Tekstverbanden
           tekstgedeelte 1                          signaalwoord                            tekstgedeelte 2 


woord, zin of alinea
woord, zin of alinea

Slide 13 - Diapositive

Ik pak m'n hardloopschoenen in, verder stop ik mijn sokken in m'n tas en daarnaast ook mijn hartslagmeter. Tot slot gooi ik mijn horloge er nog bij.

Hoeveel delen heeft deze opsomming?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 14 - Quiz

Ik pak m'n hardloopschoenen in, verder stop ik mijn sokken in m'n tas en daarnaast ook mijn hartslagmeter. Tot slot gooi ik mijn horloge er nog bij.

Waarvan is dit een opsomming?

Slide 15 - Question ouverte

Ik pak m'n hardloopschoenen in, verder stop ik mijn sokken in m'n tas en daarnaast ook mijn hartslagmeter. Tot slot gooi ik mijn horloge er nog bij.

Welke signaalwoorden van een opsommend tekstverband zie je in deze zin?

Slide 16 - Carte mentale

Geef een opsomming van alle vakken die je vandaag hebt. Maak er een hele zin van, die begint met een hoofdletter en eindigt met een punt.

Begin bijvoorbeeld zo: 'Vandaag heb ik de vakken...' en maak de zin dan af.

Slide 17 - Question ouverte

signaalwoorden die een tegenstelling laten zien
je hebt ook

Slide 18 - Diapositive

Wat is een tegenstelling?

Slide 19 - Question ouverte

Tegenstelling
  • Twee dingen die heel verschillend zijn of het tegenovergestelde

mooi - lelijk
zonnig weer - regen
stil - druk 

Slide 20 - Diapositive

Wat is de tegenstelling van 'interessant'?

Slide 21 - Question ouverte

Tekstverband van een tegenstelling
     Het zou vandaag mooi weer worden                                   maar                                                         nu regent het
 

tekstgedeelte
(woord, zin of alinea)
tekstgedeelte
(woord, zin of alinea)
signaalwoord

Slide 22 - Diapositive

Wat is het signaalwoord in deze zin:

Ik wil in bed blijven liggen, toch ga ik opstaan.
A
in
B
ga
C
toch
D
opstaan

Slide 23 - Quiz

Is dit een tegenstelling of een opsomming?

Het is koud en het regent buiten.
A
tegenstelling
B
opsomming

Slide 24 - Quiz

Is dit een tegenstelling of een opsomming?

Het boek is lang, toch heb ik het uitgelezen.
A
tegenstelling
B
opsomming

Slide 25 - Quiz

Wat is het signaalwoord in deze zin?

Anna mist Akim enorm, maar ze laat het niet merken.
A
enorm
B
maar
C
niet
D
merken

Slide 26 - Quiz

Tekstverband van tijdsvolgorde
           tekstgedeelte 1                             signaalwoord                    tekstgedeelte 2 

Eerst pak ik mijn spullen                      daarna                                 stap ik op de fiets. 

Slide 27 - Diapositive

Tekstverbanden
tekstverband
signaalwoorden
opsommend
ten eerste, om te beginnen, ook, tevens, bovendien, daarnaast, niet alleen.... maar ook, verder, zowel... als, ten slotte 
tegenstelling
maar, echter, evenwel, toch, daarentegen, integendeel, enerzijds .... anderzijds, daar staat tegenover
tijdsvolgorde
eerst, intussen, terwijl, toen vervolgens, daarna, nadat, zodra, ten slotte

Slide 28 - Diapositive