Het Franse schoolsysteem

Le système scolaire en France
Leerdoel
Ik weet de verschillen tussen het Franse en het Nederlandse schoolsysteem.
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Le système scolaire en France
Leerdoel
Ik weet de verschillen tussen het Franse en het Nederlandse schoolsysteem.

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Vanaf welke leeftijd gaan kinderen naar school in Frankrijk?
A
2 jaar
B
3 jaar
C
4 jaar
D
5 jaar

Slide 3 - Quiz

Mag je na je 16e stoppen met school?
A
Nee, pas na je 18e.
B
Ja, dat is geen probleem.
C
Nee, tenzij je een baan hebt.
D
Ja, als je een (beroeps)opleiding doet .

Slide 4 - Quiz

Basisonderwijs (primaire)

Slide 5 - Diapositive

Voortgezet onderwijs (secondaire)

Slide 6 - Diapositive

Hoe oud zijn Franse leerlingen als ze naar de middelbare school gaan?
A
11 jaar
B
12 jaar
C
13 jaar

Slide 7 - Quiz

In welke klas zit jij (volgens het Franse systeem)?
A
en quatrième
B
en troisième
C
en seconde
D
en primaire

Slide 8 - Quiz

Als je in NL in de brugklas zit, dan zit je in Frankrijk ...
A
en sixième
B
en cinquième
C
en première

Slide 9 - Quiz

3

Slide 10 - Vidéo

00:58
Wat is waar?
A
Steffi en Hugo zitten in de derde klas (NL).
B
Hugo gaat met de auto naar school.
C
Hugo staat meestal om zeven uur op.
D
Steffi en Hugo zitten in dezelfde klas.

Slide 11 - Quiz

01:22
Welke leeftijd hebben de oudste leerlingen op deze school?
A
tot 14 jaar
B
tot 16 jaar
C
tot 25 jaar
D
tot 26 jaar

Slide 12 - Quiz

02:42
Vul de zin aan: Steffi vindt ... leuk en heeft een hekel aan ... (noem de vakken).

Slide 13 - Question ouverte

Hoelang kunnen de schooldagen zijn in Frankrijk?
A
8.30 tot 17.00
B
9.00 tot 16.00
C
10.00 tot 15.00

Slide 14 - Quiz

verschillen Nl/Fr

Slide 15 - Carte mentale

Hoelang is meestal de lunchpauze?
A
30min
B
1u30 a 2 uur
C
1 uur

Slide 16 - Quiz

Tussen de middag eten de leerlingen
A
warm
B
koud

Slide 17 - Quiz

Maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
Zaterdag
Zondag
Lundi
Mardi
Mercredi
Jeudi
Vendredi
Samedi
Dimanche

Slide 18 - Question de remorquage

op + dag van de week 
Le lundi, je commence à huit heures et quart. 
VOOR een dag zet je altijd het lidwoord LE. Dit betekent:
- op maandag OF;
- elke maandag. Je gebruikt dus NIET à / au etc. 

Slide 19 - Diapositive

Les matières scolaires
Let op: Vaak worden gs en ak als 1 vak aangeboden: l'histoire-géo.
SVT kan ook zijn: biologie.
Na= LA physique (LE physique = het uiterlijk)


 

Slide 20 - Diapositive

sciences économiques
les arts plastiques
le professeur principal
le contrôle, l'épreuve
des travaux pratiques
latin
éducation civique
une heure creuse
een tussen-
uur
maatschappij
leer

economie
Latijn
PO's
de toets
de mentor
beeldende vorming

Slide 21 - Question de remorquage

6

Slide 22 - Vidéo

00:35
Heeft Pierre op zaterdag les?
A
Ja
B
Nee

Slide 23 - Quiz

00:43
Hoe laat begint Pierre?
A
8 uur
B
8 uur 30

Slide 24 - Quiz

01:00
Hoe laat eet Pierre?
A
13 uur
B
12 uur

Slide 25 - Quiz

01:21
Welk vak vindt Pierre leuk?
A
geschiedenis
B
sport

Slide 26 - Quiz

02:05
Welk vak vindt Pierre minder leuk?
A
biologie
B
sport

Slide 27 - Quiz

02:12
Wat is het lievelingsvak van Marine?
A
wiskunde
B
muziek

Slide 28 - Quiz