begeleiden

begeleiden 
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

begeleiden 

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Geef een aantal voorbeelden van een aangeboren beperkingen?

Slide 3 - Question ouverte

Een niet aangeboren beperking kan worden veroorzaakt door ouderdom, ziekte of een ongeval
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Geef een aantal voorbeelden van een niet-aangeboren beperkingen?

Slide 5 - Question ouverte

Alzheimer is een vorm van
A
Aangeboren hersenletsel
B
Niet aangeboren hersenletsel
C
Traumatisch hersenletsel

Slide 6 - Quiz

De term lichamelijke beperking is een verzamelnaam voor: 
  • motorische handicaps (stoornissen bij het lopen, het gebruik van de        armen of handen of het evenwicht)
  • zintuiglijke handicaps (stoornissen in het zien, horen, voelen, proeven of ruiken)
  • spraak/taalhandicaps (bijvoorbeeld stotteren)  
  • bewustzijnsstoornissen (bijvoorbeeld epilepsie of coma)
  • andere functiestoornissen (zoals misvormingen en brandwonden) 

Slide 7 - Diapositive

Er zijn vele vormen en oorzaken van lichamelijke beperkingen. 
De drie belangrijkste oorzaken zijn: spina bifida, spierziekte en spasticiteit. 

Sommige lichamelijke beperkingen zijn aangeboren, andere zijn later verworven. Zo is een dwarslaesie bijvoorbeeld vaak het gevolg van een ongeluk. Spina bifida daarentegen is een aangeboren afwijking. Een aangeboren lichamelijke beperking leidt in sommige gevallen tot problemen in de ontwikkeling.
https://www.hetmiddelpunt.nl/informatie/doelgroepen/lichamelijke-beperking



Slide 8 - Diapositive

Werk de ziektebeelden uit in een tabel. Benoem per ziektebeeld de oorzaak en de beperking.

Slide 9 - Question ouverte

kan iedereen een lichamelijke beperking krijgen?
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

dwarslaesie

Slide 11 - Carte mentale

1

Slide 12 - Vidéo

00:41
Kan je auto rijden met een dwarslaesie
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

Wat verstaan we onder de sociale ontwikkeling van een kind?
A
Dat het gevoelsleven en het verstand van het kind zich ontwikkelt.
B
Dat het kind anderen leert herkennen.
C
Dat het kind leert omgaan met anderen.
D
Dat het kind leert om naar iedereen te lachen.

Slide 14 - Quiz

Levensfase
Fase 1: In de baarmoeder van de moeder, als ongeboren baby. = embryonale ontwikkeling. 
Fase 2: Zuigeling (gezoogd)
Fase 3= Peuter (lichaam groeit/motorische en sociale ontwikkeling)
Fase 4: kleuter (Het lichaam groeit/motorische en taalontwikkeling)
Fase 5: kind (Het lichaam groeit en leert schrijven, rekenen)
Fase 6: puber (Het lichaam groeit  en wordt vruchtbaar)
  Fase 7:  Adolescentie, waarna de mens volwassen is.
Fase 8: Volwassene kan kinderen krijgen en deze opvoeden. 
Fase 9: Bejaard, waarna de levensloop eindigt met de dood.

Slide 15 - Diapositive