Methodisch observeren


Methodisch observeren
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
Methodiek 2MBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon


Methodisch observeren

Slide 1 - Diapositive

Kijk goed naar dit plaatje. Wat zie je?

Slide 2 - Diapositive

Antwoorden vorige dia

Slide 3 - Question ouverte

Wat gaan we doen vandaag?

Lesdoelen
Kennismaken met observeren
Het waarnemingsproces
Huiswerkopdracht 


Slide 4 - Diapositive

Lesdoelen les 1
  1. De student leert wat waarnemen en observeren is

  2. De student leert om gericht te kijken naar gedrag ( van mensen) en waarom dat belangrijk is

  3. De student weet hoe het proces van waarnemen verloopt

Slide 5 - Diapositive

Observeren en waarnemen is hetzelfde
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Verschil observeren en waarnemen
  • Waarnemen doe je onbewust en altijd. Je ziet dingen om je heen, maar je focust je niet bewust. 

  • Observeren doe je bewust. Je gebruikt al je zintuigen en je hebt een doel bij de observatie. 

Slide 7 - Diapositive

timer
1:00
Methodisch werken

Slide 8 - Carte mentale

Slide 9 - Diapositive

timer
1:00
Wat denk je dan wat methodisch observeren is?

Slide 10 - Carte mentale

Test!

Hoe vaak speelt het team in witte kleding de bal over?

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Hoe vaak speelt het team in witte kleding de bal over?
A
12
B
11
C
13
D
14

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Vidéo

Opdracht: Kareltje
Luister naar de volgende casus over Kareltje

Stel Jij bent inmiddels al 3 weken begonnen met je stage in een verzorgingstehuis. Je hebt bedacht dat je meteen methodisch wilt gaan werken om een goede professional te worden die zich richt op het welzijn van de ouderen.

 Je wilt direct starten met je activiteiten en hebt met de cliënten en met je begeleidster gesproken en je hebt gekeken naar de interesses van de cliënten. Dit heb je  je opgeschreven in de beginsituatie, zodat je weet wat ze kunnen en welke activiteit je kunt uitvoeren. Je hebt daarna je doel opgeschreven. Je wilt je doel richten op het trainen van het geheugen, dus je hebt als doel opgeschreven: Na afloop van het vragenspel heeft iedere oudere een keer de beurt gekregen en is het korte termijn geheugen gestimuleerd. Je hebt een plan bedacht en alle spullen klaar gelegd en je hebt in een plan opgeschreven wanneer je dit met ze gaat doen. Je bent gestart met de activiteit en je bent je plan aan het uitvoeren




Slide 15 - Diapositive

vervolg....
Terwijl je bezig bent valt je oog steeds op Kareltje, omdat alle kinderen aan het tekenen zijn en je hebt de indruk dat ze plezier hebben. Behalve Kareltje. Kareltje zit stil, kijkt recht voor zich uit of naar de deur en geeft geen antwoord op vragen. Ook later bij het eten van de lunch raakt hij het eten niet aan, hij praat niet met de andere cliënten. Tijdens het rustuurtje blijft hij in een hoekje zitten.

Dit heb je gesignaleerd en na een paar dagen merk je dat Kareltje het zelfde gedrag laat zien. Je hebt contact met dochter gezocht om te vragen of hij dit gedrag ook thuis vertoond. Zij is hier niet mee bekend. 

Je meld dit bij je stagebegeleidster en je stelt voor om Kareltje te gaan observeren. Je vraagt aan je begeleidster of dat een goed idee is maar je begeleidster zegt: "Ooh die Kareltje, het is gewoon een lastige man die niet mee wil doen, hij doet wel vaker niet mee, hij doet altijd moeilijk met eten. Hij zal heus wel een keertje bijdraaien hoor. Als hij honger krijgt dan gaat hij vanzelf wel eten, en als hij er aan toe is dan gaat hij vanzelf wel een keertje contact zoeken. Richt jij je maar op de wat leukere cliënten….."

Slide 16 - Diapositive

Waarom wil je Kareltje observeren?
A
Je wil aan het einde van de dag rapporteren aan dochter
B
Je hebt gedrag waargenomen en iets opmerkelijks gesignaleerd
C
Je wil kunnen onderbouwen waarom Kareltje een lastige cliënt is
D
Je ziet dat Kareltje niet gelukkig is en wil dit oplossen

Slide 17 - Quiz

Ben je het wel of niet eens met de interpretatie van de begeleider?

😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Sondage

Waarom ben je het wel/niet eens met de interpretatie van de begeleider?

Slide 19 - Question ouverte

Waarom denk je dat observeren nodig is?
A
Het levert je informatie op die gebaseerd is op feiten
B
Om een goed verslag te maken
C
Om jouw mening te kunnen onderbouwen
D
Om zo subjectief mogelijk vast te stellen wat er aan de hand is

Slide 20 - Quiz

2 minuten pauze: pak ondertussen een potlood en een papier en leg dat klaar.


We gaan in het volgende deel wat dieper in op de waarneming
 
timer
2:00

Slide 21 - Diapositive

Opdracht
Je krijgt in de volgende dia een afbeelding te zien. Je krijgt 20 seconden om de dia te bekijken, daarna probeer je uit je hoofd de tekening zo precies mogelijk na te tekenen.

Slide 22 - Diapositive

timer
0:20

Slide 23 - Diapositive

Hoe sterk is jouw visuele geheugen ontwikkeld?
Teken de afbeelding nu zelf....
timer
1:30

Slide 24 - Diapositive

Vergelijk je tekening

Slide 25 - Diapositive

Hoe verloopt het waarnemingsproces?

Slide 26 - Diapositive

Kijk nog eens wat je hebt opgeschreven bij dit plaatje. Was dit een waarneming of een interpretatie?

A
Waarneming
B
Interpretatie

Slide 27 - Quiz

Vul in...

Volgende week bespreken we de opdracht na

Slide 28 - Diapositive

Wat vonden jullie van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Sondage