Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
1.1 Kun jij kopen wat je wilt?
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Leerdoelen
het verschil kennen tussen basisbehoeften en overige behoeften
welke 2 middelen zijn er om in je behoeften te voorzien
3 manieren om in je behoeften te voorzien
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Basisbehoeften
Overige behoeften
Slide 5 - Question de remorquage
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Vrije goederen
Vrije goederen zijn tegenovergesteld aan schaarse goederen. Iedereen mag er gebruik van maken, zonder er voor te hoeven betalen.
Voorbeelden: zonlicht, wind, zeewater.
Slide 8 - Diapositive
Zelfvoorziening
Zelfvoorziening
Wat je nodig hebt of graag wilt hebben voor eigen gebruik → zelf produceren
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Wat zijn basisbehoeften
A
Alles wat je nodig hebt zoals voeding en woonruimte.
B
Alles wat je wilt hebben om het leven leuker te maken zoals vakantie.
Slide 11 - Quiz
Wat is een basisbehoefte?
A
mobiel
B
auto
C
voedsel
D
tijdschriften
Slide 12 - Quiz
Wat zijn overige behoeften?
A
Alles wat je nodig hebt om te leven zoals voeding en woonruimte.
B
Alles wat je wilt hebben om je leven leuker te maken zoals een vakantie.
Slide 13 - Quiz
Aan de slag
Wat: Maak opdrachten 1-12 (blz. 10 t/m 12)
Hoe: Zelfstandig in stilte
Tijd: 20 min
Klaar: Help je klasgenoot verder
Uitkomst: Volgende les kijken we na
timer
20:00
Slide 14 - Diapositive
Leerdoelen (reflectie)
het verschil kennen tussen basisbehoeften en overige behoeften
welke 2 middelen zijn er om in je behoeften te voorzien
3 manieren om in je behoeften te voorzien
Slide 15 - Diapositive
Welke 2 middelen zijn er om in je behoeften te voorzien?
Slide 16 - Question ouverte
Welke 3 manieren zijn er om in je behoeften te voorzien?
Slide 17 - Question ouverte
Stel: Je schoenen passen niet meer en zijn versleten en je vrienden vragen je mee uit in het weekend. Je hebt 50 euro gekregen van je ouders. Waar geef je dan die 50 euro dan aan uit?
Slide 18 - Question ouverte
Aan het eind van deze les kan je..
met een percentage een getal uitrekenen
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Reken uit: 12% van 744
Slide 22 - Question ouverte
Reken uit: 23,3% van €521
Slide 23 - Question ouverte
Aan de slag
Wat: Maak opdrachten 13 en 14 (blz. 13)
Hoe: Zelfstandig in stilte
Tijd: 10 min
Klaar: Lees alle theorie goed door
Uitkomst: 1.1 nakijken samen
timer
10:00
Slide 24 - Diapositive
Les afsluiten
3 Quizvragen om te checken wat je hebt geleerd en waar je nog op moet focussen!