hilda/wim 8 november

1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 200 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Water bij de melk 

Titel: "Water bij de melk"

=> wat denk je bij deze titel?

Slide 2 - Diapositive

Luisteren 
We gaan luisteren naar de voorgelezen tekst.

Slide 3 - Diapositive

Zelf lezen
* Lees zelf nog eens de tekst. 
* Zet een streep onder de moeilijke woorden of schrijf ze op en vertaal in eigen taal.
timer
10:00

Slide 4 - Diapositive

WOORDEN vertalen in eigen taal
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*

*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*

Slide 5 - Diapositive

Over wie gaat het verhaal?
A
Een boer
B
Een meisje dat heet Kee
C
Een jongen die heet Jaan
D
De koeien van een boer

Slide 6 - Quiz

Wat krijgt Kee van haar vader voor haar verjaardag?
A
Nog een koe
B
Een armband van goud
C
Oorbellen van koper
D
Ee nieuwe fiets

Slide 7 - Quiz

Wat gaat Kee verkopen?
A
Melk uit een emmer
B
Oorbellen
C
Een koe
D
Weet ik niet

Slide 8 - Quiz

Vinden mensen Kee mooi?
A
weet ik niet
B
ja
C
nee

Slide 9 - Quiz

Vindt Kee het leuk dat Jaan graag naar haar kijkt?
A
Soms
B
Nee, dat wil ze niet
C
Dat weet ik niet
D
Ja, dat vindt ze leuk

Slide 10 - Quiz

Is Kee blij met de oorbellen van haar vader?
A
Een beetje
B
Nee, ze wil liever oorbellen van goud
C
Ja, heel blij
D
Dat weet ik niet

Slide 11 - Quiz

Waarom doet Kee water bij de melk?
A
Dat is lekker!
B
Dat heeft Jaan gevraagd.
C
Dat weet ik niet
D
Z heeft ze meer om te verkopen en dus ook meer geld

Slide 12 - Quiz

Heeft Kee nu genoeg geld voor gouden oorbellen?
A
Ja, ze koopt ze!
B
Bijna, zij moet nog even sparen
C
Dat weet ik niet
D
Nee, die zijn nog veel te duur!

Slide 13 - Quiz

Vindt Jaan de oorbellen mooi?
A
Nee, hij houdt niet van oorbellen
B
Weet ik niet
C
Hij heeft ze niet gezien
D
Ja, hij vindt ze heel mooi!

Slide 14 - Quiz

Wanneer gaat de oorbel los?
A
Als ze in de put kijkt
B
Als Jaan haar een zoen geeft
C
Dat weet ik niet
D
Als zij thuis is gekomen

Slide 15 - Quiz

Heeft Kee de oorbel nog kunnen pakken?
A
Ja, ze heeft hem weer in haar oor gedaan.
B
Nee, de put is te diep
C
Ja, ze is heel blij
D
Dat weet ik niet

Slide 16 - Quiz

Wat heeft Kee fout gedaan?
A
Ze heeft niets fout gedaan
B
Alles!
C
Ze was niet aardig tegen Jaan
D
Ze heeft niet eerlijk geld verdiend aan de melk met water

Slide 17 - Quiz

Wat is oplichten?
A
Geld verdienen op een oneerlijke manier
B
Dat weet ik niet
C
Het licht aanzetten
D
Iets verliezen

Slide 18 - Quiz

10

Slide 19 - Vidéo

00:25
Waar gaat mr. Bean heen?
A
Naar het politiebureau
B
Naar het zwembad
C
Naar het ziekenhuis
D
Naar de kerk

Slide 20 - Quiz

00:38
De auto van mr. Bean staat ........... de ziekenwagen.
A
te dicht op
B
te ver weg van
C
tegen
D
op

Slide 21 - Quiz

01:19
Wat deed mr. Bean?
A
Hij steelt iets van de man.
B
Hij tikt tegen de man zijn schouder.
C
Hij knijpt in de billen van de man.

Slide 22 - Quiz

01:52
Wat pakt mr. Bean?
A
Een briefje
B
Een nummer
C
Een ticket

Slide 23 - Quiz

02:45
Welk nummer is aan de beurt?
A
tweeëntwintig
B
eenentwintig
C
drieëntwintig
D
tweeëndertig

Slide 24 - Quiz

03:10
Waar zit de hand van mr. Bean in?
A
Een plaspot
B
Een vissenkom
C
Een pannetje
D
Een theepot

Slide 25 - Quiz

03:52
Welk nummer heeft de jongen in zijn hand?
A
achtenvijftig
B
vijfentachtig
C
drieënvijftig
D
achtentachtig

Slide 26 - Quiz

04:39
Waar zit mr. Bean?
A
In de gang
B
In de dokterskamer
C
In de wachtkamer

Slide 27 - Quiz

06:52
De man in het midden heeft een ... oog.
A
rood
B
blauw
C
zwart
D
groen

Slide 28 - Quiz

08:47
Waar ligt de man?

Slide 29 - Question ouverte

Zelfstandig werken

Slide 30 - Diapositive