7.3 Het verhaal van de fossielen

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 7.3 Het verhaal van de fossiel
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 7.3 Het verhaal van de fossiel

Slide 1 - Diapositive

Doel 7.3
  • Je weet hoe fossielen ontstaan
  • Je weet hoe men de relatieve ouderdom van fossielen bepaalt
  • Je weet hoe men de exacte ouderdom van fossielen bepaalt
  • Je kent het verschil tussen analoge en homologe structuren

Slide 2 - Diapositive

Begrippen 7.3
fossilisatie, gidsfossielen, relatieve leeftijd, absolute leeftijd, isotopen, halveringstijd, 'missing links', rudimentaire organen, homologe structuren, analoge structuren




Slide 3 - Diapositive

Kijkopdracht
Bekijk de video.
Probeer in biologisch/ evolutionair juiste termen uit te leggen wat je hebt gezien.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Slide 6 - Lien

Hoe ontstaan fossielen?
Fossielen ontstaan doordat de afbraak door micro-organismen wordt geremd.
 Ideale omstandigheden zijn: droge, zuurstofarme omgeving zodat reducenten niet het dode organisme kunnen afbreken
.

Verstening – bedekking door zand of slik (zachte delen vergaan, onder grote druk worden de harde delen versteend)
Verdroging – in woestijnen
Kou/bevriezen
Lage pH
Zuurstofgebrek
Opsluiten in barnsteen

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Slide 9 - Diapositive

Onderzoek
Uit fossielen kunnen onderzoekers allerlei informatie halen over het uitgestorven dier:
Hoe zag het skelet er uit (-> hoe bewoog het dier zich voort)
Uiterlijk (veren/ huid/ schubben)
Welke kleur hadden de veren? (microscoop)

Slide 10 - Diapositive

Dateren van fossielen
Gidsfossielen – relatieve leeftijd
C-14 methode - absolute leeftijd

Slide 11 - Diapositive

Gidsfossielen
Van gidsfossielen is bekend uit welke
periode ze komen.
Bijvoorbeeld Trilobieten leefden 521 tot
250 miljoen jaar geleden. Verschillende
soorten in verschillente periodes. Kom
je die in een aardlaag tegen? 
-> relatieve ouderdomsbepaling.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

C-14 methode/ koolstofdatering
Bepalen van de absolute ouderdom van fossielen aan de hand van radio-isotopen.
Isotopen: chemische elementen die zich chemisch hetzelfde gedragen maar met een verschillende atoommassa.


Slide 14 - Diapositive

C-14 methode/ koolstofdatering
Koolstof kent uit 3 isotopen met de atoomgewichten 12, 13 en 14. C-12 en C-13 zijn stabiel, C-14 is niet stabiel

Slide 15 - Diapositive

C-14 methode/ koolstofdatering
C-12, C-13 en C-14 komen in een vaste verhouding voor in de atmosfeer. Levende organismen bevatten de isotopen in diezelfde verhouding doordat koolstof steeds wordt vernieuwd.

Slide 16 - Diapositive

C-14 methode/ koolstofdatering
Bij dode organismen vervalt C14 tot N14. Hierdoor verandert de verhouding C12/C14.

Slide 17 - Diapositive

C-14 methode/ koolstofdatering
Elke 5760 jaar is de helft van de C-14 vervallen tot N-14. De halfwaardetijd is dus 5760 jaar.
De mate van verval is te meten
door de radioactiviteit te meten.

Geschikt voor fossielen tot 60.000
jaar oud.

Slide 18 - Diapositive

BINAS Tabel 94A. Uit welke periode kunnen fossielen gedateerd worden met de C-14 methode?
A
Kwartair
B
Kwartair en Tertiair
C
Alles tot het pre-cambrium

Slide 19 - Quiz

U-238 methode
Voor oudere fossielen (> 10 miljoen jaar oud) is de datering met behulp van Uranium 238 mogelijk.

Slide 20 - Diapositive

Verwantschap
Hoe bepaal je verwantschap tussen soorten?

Homologe organen - 
overeenkomstige lichaamsbouw

DNA


Slide 21 - Diapositive

Homologe structuren-divergente evolutie

Slide 22 - Diapositive

Analoge structuren-convergente evolutie
Organen met dezelfde functie
- ándere bouw

Wijzen níet op verwantschap


Slide 23 - Diapositive

Missing links
Missing links: fossiele overgangsvorm tussen organismen (bijv. van zee naar land).





Slide 24 - Diapositive

Rudimentaire structuren
                                                                                                   Rudimentaire structuren:                                                                                                             structuren die hun functie
                                                                                                   zijn verloren (staartbeen,                                                                                                             resten van poten bij                                                                                                                         walvissen/slangen)

Slide 25 - Diapositive

HUISWERK
In de online methode.
Maak de opdrachten van
7.3

Slide 26 - Diapositive