Woorden KlasNL les 3

Woorden KlasNL les 3
groep Zaina en groep Filmon
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsISK

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 19 min

Éléments de cette leçon

Woorden KlasNL les 3
groep Zaina en groep Filmon

Slide 1 - Diapositive

Welke maand komt na mei?
A
januari
B
december
C
juni
D
juli

Slide 2 - Quiz

Welke maand komt voor september?
A
augustus
B
juli
C
oktober
D
november

Slide 3 - Quiz

Wat is de 3e maand van het jaar?
A
april
B
januari
C
februari
D
maart

Slide 4 - Quiz

Welke maand komt er voor januari?
A
februari
B
maart
C
december
D
november

Slide 5 - Quiz

Welk antwoord geef je op de vraag:

Hoe gaat het?
A
Niets
B
Het is 5 uur
C
Prima, dankjewel
D
Morgen kom ik.

Slide 6 - Quiz

Welk woord vul je in?

Jij....................een fiets.
A
heeft
B
heb
C
hebben
D
hebt

Slide 7 - Quiz

Welk woorde vul je in?

Hij.................. een e-mailadres
A
hebt
B
heb
C
hebben
D
heeft

Slide 8 - Quiz

Welk woord vul je in?

U .......... een mooie auto.
A
heeft
B
hebt
C
hebben
D
heb

Slide 9 - Quiz

Welk woord vul je in?

Zij ............. allemaal een jas.
A
heeft
B
hebt
C
hebben
D
heb

Slide 10 - Quiz

Welk woord vul je in van:
maken?
Zij ............... een app-groep.


A
maak
B
maken
C
maakt
D
mak

Slide 11 - Quiz

Welk woord vul je in van:
drinken?
Ik .................... graag koffie.
A
drink
B
drinkt
C
drinken
D
drenk

Slide 12 - Quiz

Welk woord vul je in van:
gaan?
U............. naar huis.

A
ga
B
gaat
C
gaa
D
gaan

Slide 13 - Quiz

Welk woord vul je in van:
koken?
Mijn moeder ............. lekker.

A
kook
B
kok
C
koken
D
kookt

Slide 14 - Quiz

Hoe kun je deze datum schrijven?

25 april 2020
A
25-3-2020
B
25-4-2020
C
25-05-2020
D
25-06-2020

Slide 15 - Quiz

Hoe kun je deze datum ook schrijven?

1 oktober 2017
A
01-10-2017
B
01-09-2017
C
01-11-2027
D
1-10-2017

Slide 16 - Quiz

Wanneer ben je geboren?

Slide 17 - Question ouverte

Waar kom je vandaan?

Slide 18 - Question ouverte

Wie ben je?

Slide 19 - Question ouverte

Wat doe je graag?

Slide 20 - Question ouverte


A

Slide 21 - Quiz