U3 les 4 - 19 dec

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

BONJOUR et BIENVENUE!

Bonjour

et 

bienvenue!!

Lundi 19 décembre

Les objectifs pour aujourd'hui :

- Jij kunt een tekst rond de school en hobbies begrijpen en vragen erover antwoorden;

- Jij kunt een regelmatig werkwoord op -er vervoegen.

Théo, ses devoirs, ses hobbys

Ouvre le livre page 88.

- La classe lit le texte, Théo, ses devoirs, ses hobbys.

- Tu lis encore le texte, mais en duo.

Théo, ses devoirs, ses hobbys

Fais les exercices pages 89 et 90. (behalve exercice 7, onder pagina 90).

Klaar? Fais le quiz page 88.

Leer de woorden van U3, Apprendre 1 en 2.

Exercice 5 A, page 89

• A, 1 = une interview
• A, 2 = son école et ses hobbies
• 3. la guitare = de gitaar
• 3. le cahier = het schrift
• 3. le sac à dos = de rugtas
• 3. le jeu vidéo = het (computer) spelletje

Exercice 5 B, page 89

• Heb je nog andere hobby's = vraag (question) 7
• Vind je je klas en de leraren leuk = question 2
• Wanneer maak je je huiswerk = question 3
• Kun je jezelf voorstellen = question 1
  
• Waar maak je je huiswerk = question 4
• Hou je van sport = vraag niet gesteld
• Hoe maak je je huiswerk = question 5
• Wat doe je in het weekend = question 6

Exercice 6, page 89

• 1, a = vrai, "j'ai quatorze ans"
• 1, b = faux, "ma classe est cool"
• 1, c = faux, "le prof d'anglais, il est très strict"
• 2 = A, als hij zi heeft, "quand j'ai envie"
• 3/ Il fait ses devoirs dans sa chambre mais il ferme la porte parce qu'il a deux petites soeurs

Exercice 6, question 4, page 89

•  1/ Ik pak mijn tas = je prends mon sac à dos
• 2/ Ik kijk in mijn agenda = je regarde mon agenda
• 3/ Ik maak oefeningen en ik leer = Je fais les exercices et j'apprends
• 4/ Ik zoek antwoorden op internet = je cherche les réponses sur Internet
• 5/ Ik overleg met vrienden = je demande à mes copains

Exercice 6, questions 5 et 6, page 89

• 5/ Il fait de la musique
• 5/ Il joue de la guitare
• 5/ Il regarde un film
• 6/ Je m'appelle
• 6/ Je travaille
• 6/ Je ferme
• 6/ Je cherche
• 6/ Je demande. De rest na de vakantie!

Objectif numéro 2

Jij kunt een regelmatig werkwoord op -er vervoegen

La classe parle

La classe parle avec Madame Baichere.

Je parle, tu parles, il parle, elle parle, on parle, nous parlons, vous parlez, ils parlent, elles parlent.

Zelfstandig werken

Vervoeg de volgende werkwoorden in de tegenwoordige tijd (je... tu... il... il/ elle/ on... nous... vous... ils/ elles...):

1/ regarder 

2/ écouter 

3/ travailler

Wat heb jij vandaag geleerd?