BS 4 Cellen

bs 1.3 metamorfose
Welkom
  • Ga rustig zitten volgens de plattegrond
  • Op je tafel: laptop, etui en biologie schrift 
  • Laptops blijven dicht
  • Wanneer de les start ben je stil
  • Aantekeningen in je schrift


1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

bs 1.3 metamorfose
Welkom
  • Ga rustig zitten volgens de plattegrond
  • Op je tafel: laptop, etui en biologie schrift 
  • Laptops blijven dicht
  • Wanneer de les start ben je stil
  • Aantekeningen in je schrift


Slide 1 - Diapositive

Wat is de definitie van een weefsel?

Slide 2 - Question ouverte

Hoe heet dit? En wat is de functie?

Slide 3 - Question ouverte

Welke cel onderdelen van de ui waren zichtbaar onder de microscoop?

Slide 4 - Question ouverte

Welke cel onderdelen heeft een plantaardige cel wel en een dierlijke cel niet?

Slide 5 - Question ouverte


Wat is waar?
A
Cel 1: plantaardige cel Cel 2: dierlijke cel
B
Cel 1: Bacterie Cel 2: dierlijke cel
C
Cel 1: dierlijke cel Cel 2: plantaardige cel
D
Cel 1: Schimmelcel Cel 2: plantaardige cel

Slide 6 - Quiz

Leerdoelen
  • Je kunt onderdelen van dierlijke cellen benoemen en de functies daarvan
  • Je kunt onderdelen van plantaardige cellen benoemen en de  functies daarvan

Slide 7 - Diapositive

Terugblik practicum
Kleinste bouwstenen van een organisme

Slide 8 - Diapositive

Plastiden
- Korrels met een speciale functie
- komen (soms) voor in het cytoplasma

Slide 9 - Diapositive

Plastiden
  • Bladgroenkorrels > fotosynthese
  • kleurstofkorrels > geven bloemen en vruchten kleur
  • Zetmeelkorrels > opslag zetmeel, zwaartekracht

Slide 10 - Diapositive

Schematische tekening plantencel
Plantencel onder de microscoop

Slide 11 - Diapositive

Schematische tekening dierlijke cel
Dierlijke cel (wangcel) onder de microscoop

Slide 12 - Diapositive

Welke 4 groepen cellen zijn er?

Slide 13 - Question ouverte

Plantaardige cel
Dierlijke cel

Slide 14 - Diapositive

Bacterie
Schimmel cel

Slide 15 - Diapositive

Celmembraan
  • Vormt barrière tussen inhoud van de cel en omgeving
  • Opgebouwd uit eiwitten en vetten
  • Celmembraan bevat poriën waardoor sommige kleine stoffen kunnen

Slide 16 - Diapositive

Cytoplasma

  • Slijmachtige vloeistof met opgeloste stoffen
  • Cytoplasma dient als vulling van de cel

Slide 17 - Diapositive

Celkern
  • Regelcentrum, stuurt cel aan, hierin ligt DNA
  • Kernmembraan > dun vlies om celkern, bescherming

Let op!  bacteriën hebben geen celkern

Slide 18 - Diapositive

Andere cel onderdelen
  • Celwand > Stevige laag om het celmembraan 
  • Vacuole > blaasje gevuld met vocht en opgeloste stoffen

Slide 19 - Diapositive

Celorganellen
Celorganellen > Onderdelen van een cel met eigen functie 

Voorbeeld:
- Plastiden 
- celkern
- vacuole 

Slide 20 - Diapositive

Aan de slag

  • Schematische tekening van de 4 soorten cellen inclusief onderdelen
  • Basisstof 2.4 opdrachten BS 4: 1, 3, 4, 6, 7, 8a
  • Samenvatting 2.4
  • Herhalen 2.1 t/m 2.3

Slide 21 - Diapositive

Controle vragen
  1. Welke stoffen moeten door het celmembraan de cel in?
  2. Welke cellen in ons lichaam bevatten veel mitochondriën?
  3. Welk gevolg heeft te weinig water op de vacuole? 
  4. Waarom zijn plantencellen moeilijker te verteren?
  5. Wat zijn functies van eiwitten in het celmembraan?

Slide 22 - Diapositive

Antwoorden
  1. Voedingsstoffen, glucose en zuurstof voor energie, water,  eiwitten, hormonen 
  2. spiercellen, bij beweging verbruiken deze veel energie 
  3. minder vocht in de vacuole zorgt ervoor dat deze kleiner wordt en niet tegen de celwand drukt, de cellen worden slap, planten stengels gaan hangen
  4. plantencellen hebben een dikke celwand die minder snel kapot gaat, planteneters hebben een extra lang verteringsstelsel om dit wel te kunnen

Antwoorden controle vragen
  1. Voedingsstoffen, glucose en zuurstof voor energie, water, eiwitten, hormonen
  2. spiercellen, bij beweging verbruiken deze veel energie
  3. minder vocht in de vacuole zorgt ervoor dat deze kleiner wordt en niet tegen de celwand drukt, de cellen worden slap, planten stengels gaan hangen
  4. plantencellen hebben een dikke celwand die minder snel kapot gaat, planteneters hebben een extra lang verteringsstelsel om dit wel te kunnen
  5.  regelen welke stoffen wel en niet de cel in komen, ontvangen signalen en geven deze door

Slide 23 - Diapositive