Telefoongesprek

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1,2

Telefoongesprekken

- Polls

- Quizvragen

- Video's 

- Telefoonalfabet 

BELLEN IS ECHT NIET MEER VAN DEZE TIJD...?

WAAR

NIET WAAR

Ben je wel eens 1 dag zonder telefoon/ mobiel?

1. JA
2. NEE, ECHT NIET
3. TROUWENS... LIJKT ME WEL WAT
4. IK GA HET MORGEN PROBEREN :)

Hoe vaak bellen jullie zelf nog?

- Afgelopen week?

- Formeel/ informeel?

JE BENT OP ZOEK NAAR EEN STAGE PLEK, WAT DOE JE?

1. BELLEN
2. WHATSAPPEN
3. MAILEN
4. IK GA BIJ ZE LANGS

WAT MOET JE OP VOORHAND WETEN, WANNEER JE GAAT BELLEN NAAR EEN (POTENTIEEL) STAGE BEDRIJF OF WERK... WELKE VOORBEREIDINGEN NEEM JE

Voorbereiding

• Wat is het doel om iemand te bellen?
• Aan wie ga je wat vragen? (heb je bijv. voor die tijd op de website gekeken?)
  
• Wat ga je vertellen?
  
• Hoe ga dat vragen?
  
• Wat voor informatie heb je tijdens het gesprek nodig?
  

 

Opening

Begroeten, naam en de naam van school
noemen.

Vraag naar de juiste persoon

Vertellen waarom je belt

Vooraf

• Stemgebruik
  
• Let op: Je tempo, volume en intonatie
  
• Woordkeus aan de telefoon:
  
• Correct Nederlands 
  
• Spreek in de tegenwoordige tijd.
  
• Gebruik geen verkleinwoorden.
  
• Wees behulpzaam.
  

De telefoon gaat. Je neemt op. Wat zeg je als eerste?

1. Niks, ik wacht tot de ander iets zegt.
2. Ik zeg "Hallo".
3. Ik zeg "hallo" tegen de ander en ik zeg mijn naam.
4. Ik vraag waarom de ander belt

Waar of niet waar?
Je hoeft niet te zeggen waarom je belt als de ander heeft opgenomen.

1. waar
2. niet waar

Als ik iemand bel, wie bepaalt dan waar we over praten?

1. Ik bepaal, want ik heb gebeld.
2. Ik wacht tot de ander begint te vertellen.

Wie praat er tijdens het gesprek?

1. Alleen ik
2. Alleen de ander
3. We praten allebei tegelijk
4. We praten om de beurt

Goed of fout?
Als ik wil stoppen met bellen hang ik gewoon op.

1. goed
2. fout

Hoe moet je een telefoongesprek afronden als je wil op hangen?

Theorie: een
telefoongesprek voeren

Telefoonalfabet

oefenen

• Spel je eigen naam  en adres met behulp Van het telefoonalfabet.
  
• Spel de naam van een vriend of vriendin.
• Spel de volgende woorden:
  Nederlands- stagebegeleider- Willem – Jan – Absentie 

Opdracht

Je staat in de winkel en er belt een klant. Hoe neem je de telefoon aan? De klant wil een bestelling doorgeven. Hij of zij spelt de naam met behulp van het telefoonalfabet. 

Schrijf een telefoonscript en oefen dit in de winkel in tweetallen

Geef elkaar feedback volgens de feedbackregels.