Les 1

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Planning les 1

Bekijk leerdoelen voorkennis 

Samen doorspreken en oefenen

Voorkennis

LEERDOELEN

1 Je kunt de verschillen uitleggen tussen geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting.

2 Je kunt benoemen dat alle cellen van je lichaam dezelfde erfelijke informatie bevatten. Met verschil fenotype/genotype

3 Je kunt de verschillen benoemen tussen mitose en meiose.

Twee geslachtscellen versmelten.

1. Geslachtelijke voortplanting
2. Ongeslachtelijke voortplanting
3. Beide

Er vindt bevruchting plaats.

1. Geslachtelijke voortplanting
2. Ongeslachtelijke voortplanting
3. Beide

De nakomelingen hebben dezelfde erfelijke eigenschappen als de ouders.

1. Geslachtelijke voortplanting
2. Ongeslachtelijke voortplanting
3. Beide

De nakomelingen hebben verschillende erfelijke eigenschappen.

1. Geslachtelijke voortplanting
2. Ongeslachtelijke voortplanting
3. Beide

Voorkennis

LEERDOELEN

1 Je kunt de verschillen uitleggen tussen geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting.

2 Je kunt benoemen dat alle cellen van je lichaam dezelfde erfelijke informatie bevatten..

3Je kunt de verschillen benoemen tussen mitose en meiose.

Hoeveel chromosomen komen voor in een lichaamscel van een mens?

1. 23
2. 46

Hoeveel chromosomen komen voor in een geslachtscel van een mens?

1. 23
2. 46

DNA ligt in chromosomen

Chromosomenparen

De chromosomen van één cel van een vrouw 

46 chromosomen die paren vormen 

Chromosomenparen

23 chromosomenparen

Chromosomen bij andere organismen

GENOTYPE = Informatie voor alle erfelijke eigenschappen samen.

Fenotype

Alle eigenschappen van een organisme.

-Je fenotype komt tot stand door je genotype en de invloeden vanuit het buitenaf.

bv. opvoeding, littekens, haar verven. 

Geslachtscel en Lichaamscel

• Wat is het verschiltussen een lichaamscel en een geslachtscel?

Welk van onderstaande eigenschap heeft te maken met het fenotype?

1. Blond geverfd haar
2. Kort geknipt haar
3. Rossig haar
4. Zowel A, B als C

Welke van de twee kan je in je leven veranderen?

1. Genotype
2. Fenotype

Welke stelling is juist?

1. Fenotype = genotype + buitenaf
2. Buitenaf = genotype + fenotype
3. Genotype = fenotype + Buitenaf

MITOSE

Reductiedeling

• Meiose
• Wat betekend reductie?
• Meiose gebeurd bij geslachtscellen
• Waarom hebben geslachtscellen 23 chromosomen?
  

Aan de slag

Kahoot Oefen SO Celdeling