H3 Nakijken voltooid deelwoord

NAKIJKEN

Het voltooid deelwoord
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

NAKIJKEN

Het voltooid deelwoord

Slide 1 - Diapositive

STARTOPDRACHT

Slide 2 - Diapositive


  • 1a de gegooide bal.   1b De bal is gegooid.
  • 2a De uitgerekte elastiekjes 2b De elastiekjes zijn uitgerekt.
  • 3a het gescheurde papier 3b Het papier is gescheurd.
  • 4a de geplukte bloem 4b De bloem is geplukt.

  • 2 In de zinnen a en b moest ik steeds dezelfde letter invullen.


Slide 3 - Diapositive

OPDRACHT 1

Slide 4 - Diapositive

  • 1 Carola's portemonnee is gestolen!
  • 2 De minister heeft geantwoord op alle vragen van de journalisten.
  • 3 De oude auto werd ingehaald door een snelle sportwagen.
  • 4 Gisteren hebben wij bij een Grieks restaurant gegeten.
  • 5 Tijdens het concert werd er veel afval op de grond gegooid.
  • 6 Vanmorgen zijn voor onze deur twee auto's op elkaar gebotst.


Slide 5 - Diapositive

OPDRACHT 2

Slide 6 - Diapositive

  • 1 ik heb geraakt 
  • 2 ik heb gegild 
  • 3 ik heb geschaatst 
  • 4 ik ben gestapt
  • 5 ik heb geruild
  • 6 ik heb gepakt
  • 7 ik heb geduwd
  •  8 ik ben gegroeid

Slide 7 - Diapositive

OPDRACHT 3

Slide 8 - Diapositive

  • 1 ik heb gezongen 
  • 2 ik ben gebleven 
  • 3 ik heb geschreven 
  • 4 ik ben gesprongen 
  • 5 ik ben gevallen
  • 6 ik heb gelopen
  • 7 ik ben gegaan
  • 8 ik heb gereden 

Slide 9 - Diapositive

OPDRACHT 4

Slide 10 - Diapositive

  • 1 ik heb aangebeld 
  • 2 ik ben uitgecheckt 
  • 3 ik ben ingestort 
  • 4 ik ben aangevallen 
  •  5 ik heb opgegeten
  • 6 ik ben uitgegaan
  • 7 ik heb ingelogd
  • 8 ik heb uitgegeven 

Slide 11 - Diapositive

OPDRACHT 5

Slide 12 - Diapositive

Teigen antwoord, bijvoorbeeld: 

vragen/uitzoeken fietsen/lopen
Heb je hulp gevraagd? Ben je hierheen gefietst?
Nee, ik heb het zelf uitgezocht. Nee, ik heb gelopen.

trainen/voetballen kopen/geven
Heb je getraind vandaag? Heb je die trui zelf gekocht?
Ja, ik heb een uur gevoetbald. Nee, mijn moeder heeft hem aan me gegeven.


 ekst

Slide 13 - Diapositive

OPDRACHT 6

Slide 14 - Diapositive

  • 1 De buren hebben hun huis in een opvallende kleur geschilderd.
  • 2 Marjolein heeft dit weekend haar kamer opnieuw ingericht.
  • 3 Veel Amerikanen zijn gevlucht voor de storm die eraan komt.
  • 4 Voordat Kevin aan de fietstocht begon, heeft hij zijn banden goed opgepompt.
  • 5 Tijdens de wedstrijd heeft Delano zijn enkelbanden gescheurd.
  • 6 Ik ben net snel heen en weer gereden naar de supermarkt.
  • 7 Simeon denkt dat hij op alle vragen goed heeft geantwoord.t

Slide 15 - Diapositive

OPDRACHT 7

Slide 16 - Diapositive

Geldboom
Er wordt weleens door mensen gezegd: 'Had ik maar een geldboom in de tuin!' Het zou inderdaad wel handig zijn als geld gewoon kon worden geplukt! Helaas is zo'n boom nog nooit in het echt gevonden. Toch bestaat er wel echt een geldboom: de plantensoort
Crassula portulacea wordt 'geldboom' genoemd. Hoe de plant
aan deze naam is gekomen, wordt op verschillende manieren uitgelegd. Ten eerste heeft de plant glanzende ronde bladeren, die lijken op muntstukken. Dan is er nog het verhaal over een oude man die had gevraagd om geld en in plaats van geld deze plant heeft gekregen. Een derde uitleg is dat in het Verre Oosten wordt gedacht dat de bladeren van deze plant geld kunnen vangen. Je snapt het wel: niemand die ooit deze Crassula heeft geplant, heeft geld aan de takken gezien.


Slide 17 - Diapositive

OPDRACHT 8

Slide 18 - Diapositive

  • 1 hele werkwoord: koken
  • tegenwoordige tijd: hij kookt
  • verleden tijd: hij kookte
  • voltooid deelwoord: hij heeft gekookt

  • 2 hele werkwoord: vissen
  • tegenwoordige tijd: hij vist
  • verleden tijd: hij viste
  • voltooid deelwoord: hij heeft gevist

Slide 19 - Diapositive

  • 3 hele werkwoord: huilen
  • tegenwoordige tijd: hij huilt
  • verleden tijd: hij huilde
  • voltooid deelwoord: hij heeft gehuild

  • 4 hele werkwoord: zingen
  • tegenwoordige tijd: zij zingt
  • verleden tijd: zij zong
  • voltooid deelwoord: zij heeft gezongen

Slide 20 - Diapositive

OPDRACHT 9
Kijken we op school na.

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive