V5V Grammatik H Kapitel 2, Genitiv

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Welke naamvallen hebben we tot nu toe in het Duits geleerd?

Welke naamval krijgt ,,von"?

Lernziele:

Ik begrijp wat de ,,Genitiv" (tweede naamval) inhoudt.

Ik kan deze m.b.v. de tabel en het stappenplan toepassen.

Wanneer gebruik je de Genitiv?

• Wordt gebruikt bij de Nederlandse omschrijving van (vooral in schrijftaal)
• Drukt een bezitten of bij elkaar horen uit

Das Auto des Mannes ipv Das Auto von dem Mann

Das Dach der Schule ipv Das Dach von der Schule

Hoe vorm je de Genitiv? (A)

1) Check: Heb ik hier een ,,bij elkaar horen"?

2) Wat is het geslacht van het zelfstandig naamwoord?

3) Wat is het woordje dat ervoor staat (lidwoord, aanwijswoord etc.)? Behoort dit tot de der- of ein-Gruppe?

4) Aflezen in de tabel

5) Heb je een mannelijk of onzijdig z.n.? Dan -s of -es toevoegen.

Hoe vorm je de Genitiv? (B)

Nominativ der-Gruppe	der Bruder	die Frau	das Kind	die Kinder
Nominativ ein-Gruppe	ein Bruder	eine Frau	ein Kind	keine Kinder
Genitiv der-Gruppe	des Bruder s	der Frau	des Kind es	der Kinder
Genitiv ein-Gruppe	eines Bruder s	einer Frau	eines Kind es	meiner Kinder

Hoe vorm je de Genitiv? (C)

Mannelijke en onzijdige z.n. krijgen: 

es erachter > als ze éénlettergrepig zijn of einidigen op een sisklank: der Geschmack des Eises

s erachter > als ze meerlettergrepig zijn: die Flügel des Vogels

Welke voorzetsels ken je nog?

Lernziele:

Ik ken de voorzetsels die de Genitiv krijgen en kan de Genitiv hierbij toepassen.

Voorzetsels Genitiv (examenidoom)

angesichts = met het oog op/ wegens

anlässlich = naar aanleiding van

aufgrund, auf Grund = op grond van/ vanwege

außerhalb = buiten

infolge = als gevolg van

innerhalb = binnen

laut = volgens

mithilfe, mit Hilfe = met behulp van

mittels = door middel van/ middels

statt, anstatt = in plaats van

trotz = ondanks

während = tijdens

wegen = vanwege, wegens

Hoe vorm je de Genitiv? (1)

1) Check: Heb ik hier een ,,bij elkaar horen"?/ Voorzetsel van de Genitiv?

2) Wat is het geslacht van het zelfstandig naamwoord?

3) Wat is het woordje dat ervoor staat (lidwoord, aanwijswoord etc.)? Behoort dit tot de der- of ein-Gruppe?

4) Aflezen in de tabel

5) Is het een mannelijk of onzijdig z.n.? Dan -s of -es toevoegen.

Waar moet je extra op letten?

• Het persoonlijk voornaamwoord komt in de tweede naamval praktisch niet meer voor.  
• Het vragend voornaamwoord is wessen: Wessen Fahrrad ist das?
• der Traum vom großen Geld (träumen von)

Ik begrijp de stof en kan daarmee zelfstandig aan de slag met de verwerking van de paragraaf:

05