Spreekvaardigheid-les 4

Spreekvaardigheid


1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Spreekvaardigheid


Slide 1 - Diapositive

Doel:
Je kunt een tekst lezen

Slide 2 - Diapositive

Tekst lezen

La célébration de Noël
En France, Noël est un moment important ! Les habitants (villes comme campagnes) décorent leurs habitations et achètent des calendriers de l'avant.
Ainsi, les salons se parent de bougies et de sapins. En général, les français optent pour des sapins en pot afin de prolonger la magie du moment. L'arbre odorant est paré de guirlandes et de boules tandis qu'une étoile chatoyante est ajoutée sur la cime. Bien entendu les cadeaux de Noël seront déposés uniquement le 24 décembre au soir afin de permettre le déballage le lendemain matin.
Certaines familles ont pour tradition de déposer des biscuits et un verre de lait près du sapin pour remercier le père noël.


Slide 3 - Diapositive

Tekst 2
La météo - Quel temps fait-il ?
Avec les prévisions météo, on peut savoir quel temps il fera le soir, le lendemain ou dans la semaine. Quand il y a un grand soleil sur la carte, il fera chaud sur la région.
Quand la météo indique un soleil avec des nuages, il y aura peu de soleil et il y aura souvent du vent. Le temps sera gris. S’il y a des nuages avec de la pluie sur la carte, c’est qu’il va pleuvoir et qu’il y a des risques de tempête ou de grêle. Si de la pluie tombe alors qu’il y a du soleil, vous pourrez sans doute observer un arc-en-ciel.
Quand il y a des nuages avec de la neige qui tombe, c’est qu’il va neiger et qu’il peut y avoir du brouillard, des risques de congélation, de la glace et que la température sera très basse. Lorsqu’il y a un éclair avec des nuages et de la pluie, il risque d’y avoir de la foudre et du tonnerre.


Slide 4 - Diapositive

Tekst 3

Les vacances d'été

Les vacances d'été en France durent 6 semaines et ont habituellement lieu entre Juillet et Septembre. En France, le début des vacances est souligné par les soldes d'été.
Il faut savoir que les étudiants comme les travailleurs attendent ces vacances avec impatiente. La majorité des Français ne restent pas dans leur région durant les vacances d'été.
Le sud du pays, l'Italie ou l'Espagne sont notamment les destinations touristiques les plus prisées des vacanciers en raison du climat perpétuellement froid dans le nord du pays.
Toutefois, certaines personnes ne disposent pas d'un budget spécial pour financer ce type de détente. Ils préfèrent alors rester à la maison et profitent du temps libre pour visiter leurs familles ou se balader en ville.



Slide 5 - Diapositive

Doel:
Je kunt   objecten, personen, dieren en gebouwen duidelijke beschrijven.
Bestudeer p177-178/
21- strategieën / A +B

Slide 6 - Diapositive

I-Décrivez des objets
Geef een beschrijving van de volgende afbeeldingen. 
1- Vertel dat het een object is.
2- vertel iets over het uiterlijk (vorm): klein, groot, rechthoekig, rond, zwart...
3-vertel van welk materiaal het voorwerp is gemaakt.
4- Vertel wat de functie is van het voorwerp.
5-vertel over bijzondere kenmerken (indien mogelijk)

Slide 7 - Diapositive

Fig 1

Slide 8 - Diapositive

Beschrijf zo volledig mogelijk wat je ziet op de afbeelding

Slide 9 - Question ouverte

Slide 10 - Diapositive

Beschrijf zo volledig mogelijk wat je ziet op de afbeelding

Slide 11 - Question ouverte

Slide 12 - Diapositive

Beschrijf zo volledig mogelijk wat je ziet op de afbeelding

Slide 13 - Question ouverte

II-Décrivez des personnes
Geef een beschrijving van de volgende personnen. 
1- Vertel dat het een persoon is: vrouw, man , meisje, jongen, baby .etc.
2- vertel iets over het uiterlijk : klein, groot, zwarte haar, groene ogen...
3-vertel iets over de kleiding en andere accessoires.
4- Vertel iets over het beroep van de persoon (indien mogelijk).
5-vertel over bijzondere kenmerken (indien mogelijk)

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Beschrijf zo volledig mogelijk wat je ziet op de afbeelding

Slide 16 - Question ouverte

Slide 17 - Diapositive

Beschrijf zo volledig mogelijk wat je ziet op de afbeelding

Slide 18 - Question ouverte

Slide 19 - Diapositive

Beschrijf zo volledig mogelijk wat je ziet op de afbeelding

Slide 20 - Question ouverte

III- Décrivez des animaux
Geef een beschrijving van de volgende dieren. 
1- Vertel  welk soort dier dat is:  wilddier, huisdier, vis, vogel, .
2- vertel iets over het uiterlijk : klein, groot, oranje, grote ogen, lange oren scherp tanden., klauwen....
3-vertel iets over de leefomgeving van het dier: jungle, savanne ...
4- Vertel iets bijzonders over het dier (indien mogelijk)
5-vertel over bijzondere kenmerken (indien mogelijk)

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Beschrijf zo volledig mogelijk wat je ziet op de afbeelding

Slide 23 - Question ouverte

Slide 24 - Diapositive

Beschrijf zo volledig mogelijk wat je ziet op de afbeelding

Slide 25 - Question ouverte

Slide 26 - Diapositive

Beschrijf zo volledig mogelijk wat je ziet op de afbeelding

Slide 27 - Question ouverte

IV-Décrivez des batiments
Geef een beschrijving van de volgende gebouwen. 
1- Vertel dat het een gebouw is: 
2- vertel iets over het uiterlijk : klein, groot, hoog, laag...
3-vertel iets over de  lokalen, ramen, deuren etc
4- Vertel iets over de functie van dit gebouw. 
5-Vertel iets over de mensen die daar werken etc.

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Beschrijf zo volledig mogelijk wat je ziet op de afbeelding

Slide 30 - Question ouverte

Slide 31 - Diapositive

Beschrijf zo volledig mogelijk wat je ziet op de afbeelding

Slide 32 - Question ouverte

Slide 33 - Diapositive

Beschrijf zo volledig mogelijk wat je ziet op de afbeelding

Slide 34 - Question ouverte

Doel:
Je kunt een gesprek in het Frans voeren
Bereid al deze situaties voor (beide rollen en minimaal 12 vragen en 12 antwoorden). Je krijgt 15 minuten voor de toets te horen welke situatie je moet doen en welke rol. Deze situatie mag je erbij houden, zonder aantekeningen. Je mag er zelf dingen bij verzinnen, maar houd je wel aan de opdracht! 

Slide 35 - Diapositive

Gesprek n1: Telefoongesprek.
Rol A: je bent een Nederlandse student die een kamer zoekt in Frankrijk.
Je belt n. a. v. een advertentie waarin een kamer te huur wordt aangeboden. Stel vragen en geef antwoord. Probeer er achter te komen hoe duur de kamer is, hoe groot, of deze gemeubileerd is en op welke verdieping deze ligt, hoe het zit met het gebruik van keuken/douche/toilet, hoe ver deze van het centrum is, per wanneer deze vrij is en maak een afspraak om te komen kijken (waar, wanneer, je gegevens doorgeven). Probeer een zo uitgebreid mogelijk gesprek te voeren, met zoveel mogelijk hele zinnen.
Rol B: je bent een Fransman/ Française die een kamer te huur heeft. Er belt een Nederlandse student n. a. v. de advertentie die je gezet hebt. Stel vragen en geef antwoord. Jouw belang is z.s.m. te verhuren voor een goede prijs, maar je wilt de student wel eerst zien. Maak een duidelijke afspraak. Probeer een zo uitgebreid mogelijk gesprek te voeren, met zoveel mogelijk hele zinnen..

Slide 36 - Diapositive

Gesprek n 3: Hotel
Rol A: Je bent een Nederlandse toerist en je komt bij een Frans hotel waar je zou willen overnachten. Stel vragen en geef antwoord. Je zoekt een rustige tweepersoonskamer met bad en wc, voor een nacht, voor een redelijke prijs. Ook wil je weten hoe laat het ontbijt is, waar je je auto kunt parkeren (moet je daarvoor betalen?), en of er een restaurant in de buurt is. Probeer een zo uitgebreid mogelijk gesprek te voeren, met zoveel mogelijk hele zinnen.’
Rol B: Je bent de receptionist van een Frans hotel en er komt een Nederlandse toerist voor een kamer. Stel vragen en geef antwoord. Voor hoeveel personen /nachten, tweepersoonsbed/aparte bedden, met /zonder badkamer, et, Geef indien gewenst informatie over prijzen, ontbijt, restaurant, parkeren, etc. vraag naar een identiteitsbewijs en een creditcard en laat een formulier invullen. Probeer een zo uitgebreid mogelijk gesprek te voeren, met zoveel mogelijk hele zinnen.


Slide 37 - Diapositive

Gesprek n 2: Camping
Rol A: je bent een Nederlander en je komt bij een Franse camping waar je zou willen kamperen. Stel vragen en geef antwoord. Je wilt weten of er plaats is voor vier personen met een auto, een caravan en een klein tentje. Je wilt graag een plaats in de schaduw, dicht bij het toiletgebouw, met elektriciteit. Als het bevalt, wil je graag een week blijven. Ook wil je weten of er een winkel in de buurt is waar je nu nog inkopen kunt doen. Probeer een zo uitgebreid mogelijk gesprek te voeren, met zoveel mogelijk hele zinnen.

Rol B: je bent de beheerder van een Franse camping en er komt een Nederlandse toerist die zich wil inschrijven. Informeer naar zijn vervoermiddel, tent of caravan, aantal personen en hoe lang hij wil blijven. Ook vraag je naar een identiteitbewijs en je noteert gegevens. Vertel waar het toilet gebouw is en de toegewezen plaats en wens een prettig verblijf. Probeer een zo uitgebreid mogelijk gesprek te voeren, met zoveel mogelijk hele zinnen.

Slide 38 - Diapositive

Gesprek n 4: Sollicitatie
Rol A: Je bent een Nederlandse student aan een hogere economische school en je komt bij een Frans bedrijf waar je stage zou willen lopen. Frankrijk is immers een belangrijk handelsland voor Nederland en je denkt zo je mogelijkheden op de arbeidsmarkt te vergroten. Stel vragen en geef antwoord. Probeer een zo uitgebreid mogelijk gesprek te voeren, met zoveel mogelijk hele zinnen.

Rol B: Je bent een Fransman en werkt bij een Frans bedrijf. Er komt een Nederlandse student die stage wil lopen. Stel vragen en geef antwoord. Je wilt weten wat zijn opleiding is, zijn talen- en computerkennis, wanneer hij precies stage wil lopen, wat zijn motivatie en zijn hobby’s zijn. Probeer een zo uitgebreid mogelijk gesprek te voeren, met zoveel mogelijk hele zinnen.

Slide 39 - Diapositive

Situatie 5 
Politiebureau

Rol A: Je bent een Nederlander op vakantie in Frankrijk. Er is ingebroken in je auto die voor het hotel stond waar je hebt overnacht. Daarbij is je cd-speler en een koffer gestolen. Je komt op het politiebureau om aangifte te doen ivm de verzekering (je hebt een formulier nodig). Stel vragen en geef antwoord. Probeer een zo uitgebreid mogelijk gesprek te voeren, met zoveel mogelijk hele zinnen.
Rol B:Je bent een Franse politieagent. Er komt een Nederlandse toerist op het politiebureau om aangifte te doen van een inbraak in zijn auto. Je wilt natuurlijk weten wat er precies gebeurd is, wat er gesloten is en je vraagt zijn gegevens (naam, adres, etc.) om een formulier in te vullen. Stel vragen en geef antwoord. Probeer een zo uitgebreid mogelijk gesprek te voeren, met zoveel mogelijk hele zinnen.


Slide 40 - Diapositive

Situatie 6:  Dokter

Rol A: Je bent een Nederlandse toerist en je hebt bij het wandelen je been bezeert. Je gaat naar de dokter omdat je veel pijn hebt en je wilt weten of het gebroken is. De volgende dag zou je vertrekken met de auto en je wilt weten of dat mogelijk is (jij bent de enige met een rijbewijs). Stel vragen en geef antwoord. Probeer een zo uitgebreid mogelijk gesprek te voeren, met zoveel mogelijk hele zinnen.

Rol B: Je bent een Franse arts. Er komt een Nederlandse toerist met pijn aan zijn been. Na een snel onderzoek (wat is er precies gebeurd?) constateer je een verstuikte enkel, je brengt een rekverband aan en schrijft rust (minimaal 3 dagen) en pijnstellers voor. Verder schrijf je een rekening (op welke naam?)die de patiënt moet betalen en vervolgens bij zijn verzekering kan declareren. Stel vragen en geef antwoord. Probeer een zo uitgebreid mogelijk gesprek te voeren, met zoveel mogelijk hele zinnen.

Slide 41 - Diapositive

Schrijfvaardigheid
Zie huiswerkopdracht

Slide 42 - Diapositive