2 hv 13 januari bezittelijk voornaamwoord
1 / 17
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Wat mist er in de onderstaande zin?
Tengo ojos azules.
Tengo ojos azules.
Slide 3 - Carte mentale
¿Cómo se dice en español?
Ik heb groene ogen.
Ik heb groene ogen.
Slide 4 - Question ouverte
Wat klopt er niet aan de onderstaande zin?
Soy no muy ordenada.
Soy no muy ordenada.
Slide 5 - Carte mentale
¿Cómo se dice en español?
Ik ben niet verantwoordelijk
Ik ben niet verantwoordelijk
Slide 6 - Question ouverte
Slide 7 - Diapositive
____ primos son de Argentina. (mijn)
A
mi
B
mis
C
tu
D
tus
Slide 8 - Quiz
_____ primos son de México. (onze)
A
nuestra
B
nuestras
C
nuestro
D
nuestros
Slide 9 - Quiz
_____ primas son de Chile. (jullie)
A
vuestra
B
vuestras
C
vuestro
D
vuestros
Slide 10 - Quiz
____ padres son muy simpáticos. (hun)
Slide 11 - Question ouverte
Welk bezittelijk voornaamwoord staat er op de lege plek? Noteer deze!
__ padre es muy amable. (<- el padre de Carlos y Samuel)
__ padre es muy amable. (<- el padre de Carlos y Samuel)
Slide 12 - Question ouverte
¿Cómo se dice en español?
Mijn zus is sportief.
Mijn zus is sportief.
Slide 13 - Question ouverte
¿Cómo se dice en español?
Mijn zussen zijn sportief.
Mijn zussen zijn sportief.
Slide 14 - Question ouverte
Slide 15 - Diapositive
¿Qué tal la clase?
A
Muy bien
B
Bien
C
No muy bien
D
Fatal
Slide 16 - Quiz
Is er onderwerp waarbij je nog extra hulp kan gebruiken/nog een keer uitleg over wil? Zo ja, welke? Zo nee, antwoord nee.
