H123 Europa

Europa
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Europa

Slide 1 - Diapositive

H1 Waar produceren?

Open of gesloten?

Nederland heeft een open economie
Dat wil zeggen dat Nederland naar verhouding veel handelt met het buitenland.
Heeft een land een gesloten economie dan handelt het land weinig met het buitenland.

Slide 2 - Diapositive

Wat zijn kenmerken van een land met een open economie?
A
Weinig invoer (import) en uitvoer (export) in verhouding tot de productie.
B
Veel invoer (import) en veel uitvoer (export) in verhouding tot de productie.

Slide 3 - Quiz

Waarom is er internationale handel?
Producten kunnen het best en het goedkoopst gemaakt worden in bepaalde landen vanwege:

  • de natuurlijke omstandigheden (klimaat, grondstoffen)
  • de loonkosten per product
  • de infrastructuur

Slide 4 - Diapositive

Vrijhandel & protectie
Protectie is het beschermen van de eigen economie tegen buitenlandse concurrentie.
Bij vrijhandel zijn er geen handelsbelemmeringen: er mag vrij gehandeld worden met het buitenland.
Vrijhandel kan voor elk land de welvaart vergroten, want je kunt producten die het buitenland (relatief) goedkoper maakt importeren en zelf je afzetmarkt vergroten door te exporteren.

Slide 5 - Diapositive

Vormen van protectie
Protectie is het beschermen van binnenlandse bedrijven tegen buitenlandse concurrentie door bijv.
  • Douanerechten
  • Importquota 
  • Importverboden
  • Kwaliteitseisen
  • Exportsubsidies/belastingvoordelen

Slide 6 - Diapositive

De concurrentiepositie van een land wordt NIET bepaald door de...
A
kwaliteit van de productie
B
loonkosten per product
C
infrastructuur
D
kwantiteit

Slide 7 - Quiz

Als de arbeidsproductiviteit in verhouding sneller stijgt dan de lonen, zullen de loonkosten per product..
A
stijgen
B
dalen
C
gelijk blijven

Slide 8 - Quiz

Contingentering betekent:
A
Beperking van de export van een product tot een bepaalde hoeveelheid
B
Vergroting van de import van een product tot een bepaalde hoeveelheid
C
Beperking van de import van een product tot een bepaalde hoeveelheid
D
vergroting van de export van een product tot een bepaalde waarde

Slide 9 - Quiz

Welke hoort niet in het rijtje thuis?
A
invoerrechten
B
contingentering
C
invoerverbod
D
exportsubsidie

Slide 10 - Quiz

Als de overheid extra geld geeft aan exporterende bedrijven, dan is er sprake van ...
A
invoerrechten
B
contingentering
C
exportsubsidie
D
invoerverbod

Slide 11 - Quiz

Eens of Oneens?
Door goedkopere producten te produceren dan landen om je heen, verslechter je de internationale concurrentiepositie.
A
Eens
B
Oneens

Slide 12 - Quiz

Juist of onjuist?
Een hogere arbeidsproductiviteit leidt tot een slechtere concurrentiepositie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

H2 Samenwerking in Europa
De landen van Europa werken op veel gebieden samen:
- milieubeleid
- immigratiebeleid
- landbouwbeleid

Slide 14 - Diapositive

In het hoofdstuk wordt gesproken over externe effecten. 
Leer de definitie!!

Extern effect = bijkomend effect van productie en consumptie dat niet in de prijs van het product is opgenomen

Slide 15 - Diapositive

Extern effect = bijkomend effect van productie en consumptie dat niet in de prijs van het product is opgenomen

Voetbalsupporters betalen een prijs voor een voetbalkaartje. Maar ze gaan daarna ook nog even de stad in voor een biertje, dit is goed voor de horeca. Deze ondernemers profiteren hiervan, maar dit zit niet in de prijs van het voetbalkaartje (positief extern effect).

Slide 16 - Diapositive


A
Er is geen unanieme gelijke dominante strategie.
B
De dominante strategie is voor beiden bekennen.
C
De dominante strategie is voor beiden niet bekennen.

Slide 17 - Quiz

Wat is de dominante strategie van H&M?
A
Wel korting geven
B
Geen korting geven

Slide 18 - Quiz


Samenwerking tussen landen leidt tot gezamenlijke afspraken. En daarmee tot het voorkomen van een "gevangenendilemma".
Wat zou er gebeuren als één land in Europa strenger is op het gebied van het toelaten van vluchtelingen?

Slide 19 - Question ouverte

Ook op het gebied van milieu-eisen speelt dit gevangenendilemma een rol.

Vaak heeft streng milieubeleid door één land gevolgen voor andere landen. Dit strenge milieubeleid zorgt voor schonere lucht. En daar profiteren andere landen natuurlijk ook van. 

Slide 20 - Diapositive

Als één land een streng beleid voert, terwijl andere landen dit niet doen, maar die andere landen profiteren wel van dit strenge beleid, dan noemen we dat meeliftersgedrag.

Om te zorgen dat iedereen zich aan afspraken houdt wordt er samengewerkt in Europa. Die samenwerking leidt tot een vorm van collectieve dwang: met elkaar dwing je naleving van afspraken na.

Slide 21 - Diapositive

Leg uit welke maatregel de Europese Unie kan nemen om te voorkomen dat de lidstaten in een gevangenendilemma terechtkomen.

Slide 22 - Question ouverte

H3
Wat weet je al over staatsschuld?

Slide 23 - Carte mentale

Slide 24 - Vidéo

Welke afspraken hebben de EMU landen in het stabiliteitspact gemaakt?
A
staatsschuld mag 3% per jaar groeien en het overheidstekort 60%
B
de staatsschuld mag maximaal 60% van het BBP zijn en het overheidstekort 3%
C
de groei van de overheidsuitgaven moet onder de 3% blijven

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Vidéo

De staatsschuld is een voorbeeld van een voorraadgrootheid
Op een bepaald moment is de staatsschuld een bepaald bedrag. Op 31 december 2016 bedroeg de staatsschuld 416 miljard euro.  

Slide 27 - Diapositive

voorraadgrootheid
stroomgrootheid
salaris
schuld
toename van de schuld
bezit
aantal werklozen
spaargeld

Slide 28 - Question de remorquage

Nog een keer LessonUp?
JA
NEE

Slide 29 - Sondage

Afronding
Pak je lesbrief en planner en rond de opgaven van H2 en H3 verder af....

Fijne vakantie!

Slide 30 - Diapositive