2. Haben en sein herhalen

Ik wil graag met jullie 2 liedjes beluisteren...
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Ik wil graag met jullie 2 liedjes beluisteren...

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Slide 3 - Vidéo

Hoe zat het ook alweer?
- wat betekent 'haben'?
- wat betekent 'sein'?
- weet iemand de 1 van de rijtjes uit zijn/haar hoofd?

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Wat gaan we doen?
We beginnen met een paar gesloten vragen om deze werkwoorden te herhalen:
- hou je mobieltje bij de hand om antwoorden in te vullen
- als wilt, mag je op een blaadje, de werkwoorden uit je hoofd opschrijven (hoeft niet)

Slide 6 - Diapositive

Combineer de juiste werkwoordsvormen van 'HABEN' aan de juiste persoonlijke voornaamwoorden
ich
sie (mv)/Sie (u)
ihr
du
er/sie (ev)/es
wir
habt
hat
haben
habe
hast
haben

Slide 7 - Question de remorquage

Combineer de juiste werkwoordsvormen van 'SEIN' aan de juiste persoonlijke voornaamwoorden
ich
sie (mv)/Sie (u)
ihr
du
er/sie (ev)/es
wir
seid
ist
sind
bin
bist
sind

Slide 8 - Question de remorquage

Wat gaan we doen?
We gaan nu een stapje verder. Jullie gaan een aantal open vragen beantwoorden:
- hou je mobieltje bij de hand om antwoorden in te vullen
- als wilt, mag je op een blaadje, de werkwoorden uit je hoofd opschrijven (hoeft niet)

Slide 9 - Diapositive

1. Vertaal naar het Duits:
ik heb

Slide 10 - Question ouverte

2. Vertaal naar het Duits:
jij bent

Slide 11 - Question ouverte

3. Vertaal naar het Duits:
hij heeft

Slide 12 - Question ouverte

4. Vertaal naar het Duits:
zij (ev) is

Slide 13 - Question ouverte

5. Vertaal naar het Duits:
het heeft

Slide 14 - Question ouverte

6. Vertaal naar het Duits:
wij zijn

Slide 15 - Question ouverte

7. Vertaal naar het Duits:
jullie hebben

Slide 16 - Question ouverte

8. Vertaal naar het Duits:
zij (mv) zijn

Slide 17 - Question ouverte

9. Vertaal naar het Duits:
u bent

Slide 18 - Question ouverte

10. Vertaal naar het Duits:
ik ben

Slide 19 - Question ouverte

11. Vertaal naar het Duits:
jij hebt

Slide 20 - Question ouverte

12. Vertaal naar het Duits:
hij is

Slide 21 - Question ouverte

13. Vertaal naar het Duits:
zij heeft

Slide 22 - Question ouverte

14. Vertaal naar het Duits:
het is

Slide 23 - Question ouverte

15. Vertaal naar het Duits:
wij hebben

Slide 24 - Question ouverte

16. Vertaal naar het Duits:
jullie zijn

Slide 25 - Question ouverte

17. Vertaal naar het Duits:
zij (mv) hebben

Slide 26 - Question ouverte

18. Vertaal naar het Duits:
u bent

Slide 27 - Question ouverte