M2 - K2 - LernCheck 5
1 / 15
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
1. Vertaal naar het Nederlands:
nett
nett
timer
0:15
A
netjes
B
aardig
C
net
Slide 2 - Quiz
2. Vertaal naar het Nederlands:
vorstellen
vorstellen
timer
0:15
A
voorstellen
B
zonder
C
verjaardag
Slide 3 - Quiz
3. Vertaal naar het Nederlands:
die Cousine
die Cousine
timer
0:15
A
de coulisse
B
het kozijn
C
de nicht
Slide 4 - Quiz
4. Vertaal naar het Nederlands:
die Halbbrüder
die Halbbrüder
timer
0:15
A
de halfbroer
B
de halfbroers
C
de halfbloed
Slide 5 - Quiz
5. Vertaal naar het Nederlands:
die Mädchen
die Mädchen
timer
0:15
A
het mes
B
de meisjes
C
het meisje
Slide 6 - Quiz
Combineer de juiste werkwoordsvormen van 'HABEN' aan de juiste persoonlijke voornaamwoorden
ich
sie (mv)/Sie (u)
ihr
du
er/sie (ev)/es
wir
habt
hat
haben
habe
hast
haben
Slide 7 - Question de remorquage
Combineer de juiste werkwoordsvormen van 'SEIN' aan de juiste persoonlijke voornaamwoorden
ich
sie (mv)/Sie (u)
ihr
du
er/sie (ev)/es
wir
seid
ist
sind
bin
bist
sind
Slide 8 - Question de remorquage
Vertaal naar het Duits:
ik heb
ik heb
Slide 9 - Question ouverte
Vertaal naar het Duits:
jij bent
jij bent
Slide 10 - Question ouverte
Vertaal naar het Duits:
Max heeft
Max heeft
Slide 11 - Question ouverte
Vertaal naar het Duits:
Lisa is
Lisa is
Slide 12 - Question ouverte
Vertaal naar het Duits:
het heeft
het heeft
Slide 13 - Question ouverte
Vertaal naar het Duits:
wij zijn
wij zijn
Slide 14 - Question ouverte
Vertaal naar het Duits:
jullie hebben
jullie hebben
