AR2 Lezen H6

Lezen H6 blz. 162
Ik kan uit de tekst afleiden voor welk publiek hij is geschreven.
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Lezen H6 blz. 162
Ik kan uit de tekst afleiden voor welk publiek hij is geschreven.

Slide 1 - Diapositive

Deze les
Herhaling vorige les lezen
Uitleg lezen H6
Werken aan de opdrachten NN

Slide 2 - Diapositive

Wat is kritisch lezen?
A
Bij kritisch lezen geef je kritiek op de tekst.
B
Bij kritisch lezen, lees je alleen de bron.
C
Bij kritisch lezen wil je de hele tekst begrijpen.
D
Bij kritisch lezen bekijk je of de tekst betrouwbaar is.

Slide 3 - Quiz

Is een reclame over antiverouderingsmiddelen van de drogist een betrouwbare bron?
A
Ja, de drogist weet hoe de pillen werken.
B
Ja, de maker van de pillen weet wel hoe de pillen werken.
C
Nee, de drogist is niet deskundig genoeg.
D
Twijfelachtig, de drogist wil je overtuigen om ze te kopen.

Slide 4 - Quiz

Wanneer is een auteur betrouwbaar?
A
als hij deskundig en onpartijdig is
B
als hij partijdig is
C
als hij zijn mening geeft
D
als hij onbetrouwbare bronnen gebruikt

Slide 5 - Quiz

Objectieve argumenten zijn sterker dan subjectieve argumenten
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz

Lezen H6 - tekst en publiek
Een schrijver houdt altijd rekening met zijn publiek, want anders bereikt hij zijn tekstdoel niet.
Hier kun je aan zien voor welke doelgroep de tekst bedoeld is:
- Onderwerp
- Bron
- Taalgebruik
- Lay-out

Slide 7 - Diapositive

Lezen H6
- Onderwerp: Een tekst over zweefvliegen is voor geïnteresseerden in deze sport 
- Bron: Waarschijnlijk lezen meer meisjes dan jongens de Girlzz
- Taalgebruik: Een tekst in een wetenschappelijk tijdschrift bevat langere zinnen en heeft een lastiger vocabulaire. In teksten die voor een specifiek publiek bestemd zijn, lees je meer jargon (vaktermen).
- Lay-out: 
Advertenties, teksten voor jongeren en populaire weekbladen voor een breed publiek (Quest en Glossy) zijn rijk geïllustreerd en hebben meestal grote koppen en veel kleuren. Tijdschriften voor een hoger opgeleid publiek (Onze Taal en Didactief) hebben minder illustraties en zijn zakelijker opgemaakt.

Slide 8 - Diapositive

Lezen H6
Onderwerp: 
Een tekst over zweefvliegen is voor geïnteresseerden in deze sport.

Slide 9 - Diapositive

Lezen H6
Bron: 
Bijvoorbeeld: een artikel in Girlzz, een tijdschrift voor jonge meiden. Je weet dan al dat dit artikel waarschijnlijk door meer meisjes dan jongens gelezen wordt.

Slide 10 - Diapositive

Lezen H6

Taalgebruik: 
Een tekst in een wetenschappelijk tijdschrift bevat langere zinnen en heeft lastigere woorden. In teksten die voor een specifiek publiek bestemd zijn, lees je meer vaktermen, woorden die met het vak te maken hebben.
voorbeeld > blancheren in een receptenboek (heel kort koken)

Slide 11 - Diapositive

Lezen H6
 Lay-out: 
Advertenties, teksten voor jongeren en populaire weekbladen voor een breed publiek (Quest en Glossy) hebben veel afbeeldingen en hebben meestal grote koppen en veel kleuren. Tijdschriften voor studenten (bijvoorbeeld een student die geneeskunde studeert) hebben minder afbeeldingen en zijn zakelijker opgemaakt.

Slide 12 - Diapositive

Voor welk publiek is deze tekst geschreven?
A
collega's
B
vrienden
C
kinderen
D
volwassen mensen

Slide 13 - Quiz

Voor welk publiek is deze tekst geschreven?
A
Een breed publiek
B
Een kleiner, gespecialiseerd publiek
C
Eén persoon of een kleine groep personen

Slide 14 - Quiz


Voor welk publiek is deze tekst geschikt?
A
Voor jongeren van 10-12 jaar
B
Voor jongeren van 14-16 jaar
C
Voor volwassen
D
Voor mensen die van surfen houden

Slide 15 - Quiz

Voor welk publiek is de tekst geschreven?
A
voor bedrijven die stagiaires zoeken
B
voor jongeren van het vmbo
C
voor ouders van jongeren

Slide 16 - Quiz

Huiswerk:
1) Maken: opdracht 1, blz. 163
Klaar?
2) Maken: opdracht 2, blz. 164
Klaar? Lezen in je leesboek

Slide 17 - Diapositive