G2A Oefentoets/Herhaling H6

Oefentoets/Herhaling hoofdstuk 6

Procenten en diagrammen

1 / 39

Slide 1: Diapositive

WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

La durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Oefentoets/Herhaling hoofdstuk 6

Procenten en diagrammen

Slide 1 - Diapositive

Instructies

Er zijn vragen waarbij je de antwoord in het invoervak moet invullen. Geef dan ook de berekening (in je schrift), niet alleen het antwoord!
Jij mag een rekenmachine gebruiken
Succes!

Slide 2 - Diapositive

In deze les herhaal je....

... rekenen met procenten

...omgaan met allerlei diagrammen

...rekenen met frequentietabellen

... rekenen met een steel blad diagram

...wat een klassenindeling is

...de centrummaten gemiddelde, mediaan en modus berekenen

Slide 3 - Diapositive

Procentuele toename

€500 neemt met 12 % toe:

Nieuw = oud + 0,12 x oud

N i e u w = 500 + 0, 12 \cdot 500 =

N i e u w = 500 + 60 = 560

Dus als €500 met 12% toeneemt,

wordt het €560

Slide 4 - Diapositive

Procentuele afname

€500 neemt met 12 % af:

Nieuw = oud - 0,12 x oud

n i e u w = 500 - 0, 12 \cdot 500 =

n i e u w = 500 - 60 = 440

Dus als €500 met 12% afneemt,

wordt het €440

Slide 5 - Diapositive

1. Een hoeveelheid van 89,3 neemt 54,2% af.
Bereken de nieuwe hoeveelheid, rond niet af.

timer

4:00

Slide 6 - Question ouverte

Procentuele toename

€500 wordt €599

p r o c e n t u e l e t o e n a m e = \frac{​ 9 9 ​ ​}{​ 5 0 0 ​} \cdot 100 = 19, 8

t o e n a m e = 599 - 500 = 99

Dus als €500 naar €599 toeneemt is dat een procentuele toename van 19,8%

p r o c e n t u e l e t o e n a m e = \frac{​ t o e n a m e ​ ​}{​ o u d ​} \cdot 100

Slide 7 - Diapositive

Procentuele afname

€599 wordt €500

\frac{​ 9 9 ​ ​}{​ 5 9 9 ​} \cdot 100 = 16, 527 . . .

599 - 500 = 99

Dus als €599 naar €500 afneemt is dat een procentuele afname van ongeveer 16,5%

p r o c e n t u e l e t o e n a m e = \frac{​ v e r s c h i l ​ ​}{​ o u d ​} \cdot 100

Slide 8 - Diapositive

Verandering

Relatieve toename= toename in procenten

Absolute toename = toename in het echt

Dus hoeveel auto's, euro's, leerlingen....

Dit geldt natuurlijk ook voor de afname

Slide 9 - Diapositive

2. In 2000 ging van de 15 940 000 Nederlanders 82,6% op vakantie.
In 2010 waren dit er 13 490 000.

Bereken met hoeveel procent het aantal Nederlanders dat op vakantie ging is toegenomen of afgenomen in de periode 2000-2010.

timer

7:00

Slide 10 - Question ouverte

Opgave 2

Dus met 2,5% toegenomen

Slide 11 - Diapositive

Beelddiagram

is niet heel nauwkeurig

ieder plaatje stelt een aantal fietsen voor

Slide 12 - Diapositive

Staafdiagram

de staven staan los van elkaar

bij iedere staaf staat waar het over gaat

de lengte van de staaf geeft de hoeveelheid aan

Slide 13 - Diapositive

Lijndiagram

je kan een scheurlijn gebruiken

verbindt de stippen met lijnstukken

Zet bij de assen waar het over gaat

Slide 14 - Diapositive

Cirkeldiagram

begint recht naar boven en gaat rechtsom (met de klok mee)

heeft een titel en een legenda

bestaat uit sectoren

Slide 15 - Diapositive

Hoe maak je een cirkeldiagram

Voor het tekenen van een cirkeldiagram moet je een aantal stappen volgen.

maak een frequentietabel
bereken de graden
teken de hoeken van boven met de klok mee
maak het diagram af

Belangrijk:

-in elke sector staat het percentage

-maak een legenda en een titel

-zet onder de titel het totale aantal

Slide 16 - Diapositive

Hoe maak je een cirkeldiagram

maak een frequentie tabel

accomodatie

hotel

camping

bungalow

apparte
ment

overig

totaal

aantal in miljoenen

7,7

2,9

2,7

1,7

2,9

17,9

Slide 17 - Diapositive

Hoe maak je een cirkeldiagram

maak een frequentie tabel

accomodatie

hotel

camping

bungalow

apparte
ment

overig

totaal

aantal in miljoenen

7,7

2,9

2,7

1,7

2,9

17,9

\frac{​ 7 , 7 ​ ​}{​ 1 7 , 9 ​} \cdot 360 \approx 155 °

\frac{​ 2 , 9 ​ ​}{​ 1 7 , 9 ​} \cdot 360 \approx 58 °

\frac{​ 2 , 7 ​ ​}{​ 1 7 , 9 ​} \cdot 360 \approx 54 °

\frac{​ 1 , 7 ​ ​}{​ 1 7 , 9 ​} \cdot 360 \approx 34 °

\frac{​ 2 , 9 ​ ​}{​ 1 7 , 9 ​} \cdot 360 \approx 58 °

bereken de graden

Slide 18 - Diapositive

Hoe maak je een cirkeldiagram

maak een frequentie tabel

accomodatie

hotel

camping

bungalow

apparte
ment

overig

totaal

aantal in miljoenen

7,7

2,9

2,7

1,7

2,7

17,9

\frac{​ 7 , 7 ​ ​}{​ 1 7 , 9 ​} \cdot 360 \approx 155 °

\frac{​ 2 , 9 ​ ​}{​ 1 7 , 9 ​} \cdot 360 \approx 58 °

\frac{​ 2 , 7 ​ ​}{​ 1 7 , 9 ​} \cdot 360 \approx 54 °

\frac{​ 1 , 7 ​ ​}{​ 1 7 , 9 ​} \cdot 360 \approx 34 °

\frac{​ 2 , 9 ​ ​}{​ 1 7 , 9 ​} \cdot 360 \approx 58 °

bereken de graden

3+4

teken het diagram

Slide 19 - Diapositive

Hoe maak je een cirkeldiagram

maak een frequentie tabel

prijzen

< €300

€300-€500

€500-€700

€700-€900

>€900

totaal

aantal fietsen

111 360

148 480

204 160

139 200

324 800

928 000

Slide 20 - Diapositive

Hoe maak je een cirkeldiagram

maak een frequentie tabel

prijzen

< €300

€300-€500

€500-€700

€700-€900

>€900

totaal

aantal

111 360

148 480

204 160

139 200

324 800

928 000

\frac{​ 1 1 1 3 6 0 ​ ​}{​ 9 2 8 0 0 0 ​} \cdot 360 \approx 43 °

\frac{​ 1 4 8 4 8 0 ​ ​}{​ 9 2 8 0 0 0 ​} \cdot 360 \approx 58 °

\frac{​ 2 0 4 1 6 0 ​ ​}{​ 9 2 8 0 0 0 ​} \cdot 360 \approx 79 °

\frac{​ 1 3 9 2 0 0 ​ ​}{​ 9 2 8 0 0 0 ​} \cdot 360 = 54 °

\frac{​ 3 2 4 8 0 0 ​ ​}{​ 9 2 8 0 0 0 ​} \cdot 360 = 126 °

bereken de graden

Slide 21 - Diapositive

Hoe maak je een cirkeldiagram

maak een frequentie tabel

prijzen

< €300

€300-€500

€500-€700

€700-€900

>€900

totaal

aantal

111360

148480

204160

139200

324800

928000

\frac{​ 1 1 1 3 6 0 ​ ​}{​ 9 2 8 0 0 0 ​} \cdot 360 \approx 43 °

\frac{​ 1 4 8 4 8 0 ​ ​}{​ 9 2 8 0 0 0 ​} \cdot 360 \approx 58 °

\frac{​ 2 0 4 1 6 0 ​ ​}{​ 9 2 8 0 0 0 ​} \cdot 360 \approx 79 °

\frac{​ 1 3 9 2 0 0 ​ ​}{​ 9 2 8 0 0 0 ​} \cdot 360 = 54 °

\frac{​ 3 2 4 8 0 0 ​ ​}{​ 9 2 8 0 0 0 ​} \cdot 360 = 126 °

bereken de graden

3+4

teken het diagram

Slide 22 - Diapositive

Frequentietabel

er staat in hoe vaak iets voorkomt

kan horizontaal en verticaal

de getallen staan altijd van hoog naar laag

Slide 23 - Diapositive

Histogram

staafdiagram bij een frequentietabel

staven staan tegen elkaar aan

frequentie staat op de verticale as

Slide 24 - Diapositive

Steelblad diagram

een ordening van getallen van klein naar groot

het kleinste getal is 5, het grootste getal is 41 in de bovenste tabel

je kan ook een dubbel steelblad diagram maken, bijvoorbeeld om verschil aan te geven.

Slide 25 - Diapositive

Klassenindeling

de klassenbreedte is 10, 0 hoort wel bij de eerste klasse, 10 niet

je ziet hoeveel getallen in een bepaalde klasse vallen, niet welke getallen

bij een frequentietabel met klassen, kan je een histogram tekenen

Slide 26 - Diapositive

Centrummaten

Modus

De waarneming die het vaakst voorkomt

Mediaan

het middelste getal als alle getallen van klein naar groot staan

Gemiddelde

alle getallen bij elkaar opgeteld, gedeeld door het aantal getallen

Slide 27 - Diapositive

3. In het dubbel steel-bladdiagram staan de cijfers van het eindexamen biologie van 2012 op scholengemeenschap De Goudse Waarden.
a Er waren drie leerlingen die hetzelfde cijfer hadden. Welk cijfer was dit?
b Hoeveel leerlingen deden eindexamen biologie?
c Hoeveel onvoldoendes zijn er gehaald?
d Bereken hoeveel procent van de meisjes boven de 7,0 scoorden.

timer

10:00

Slide 28 - Question ouverte

4. Bereken het gemiddelde, de mediaan en de modus.

Slide 29 - Question ouverte

Opgave 4

Slide 30 - Diapositive

1 2 3 3 4 5 5 5 6
Wat is de modus?

Slide 31 - Quiz

1 2 2 2 3 3 4 5 5 5 6
Wat is de modus?

Er is geen modus

Slide 32 - Quiz

1 2 3 3 4 5 5 5 6
Wat is de mediaan?

Slide 33 - Quiz

6 8 10 12
Wat is het gemiddelde?

Slide 34 - Question ouverte

Gemiddelde bij een frequentietabel

De totale frequentie = 18+14+9+11+6+6=64 dagen

absulute frequentie = hoe vaak komt het echt voor

relatieve frequentie = hoe vaak komt het procentueel voor

gemiddelde = (18x3+14x4+9x5+11x6+6x7+6x8) : 64 (de totale frequentie)

Slide 35 - Diapositive

Modus en mediaan bij een frequentietabel

Modus

de frequentie die het meest voorkomt: 3 (want dat komt 18 keer voor)

Mediaan

er zijn 64 getallen, de mediaan ligt tussen het 32ste en 33ste getal in.

het 32e getal is 4, het 33e getal ook. De mediaan is dus 4

-
18

-
33

34
-

Slide 36 - Diapositive

Wat vind je nog lastig aan dit onderwerp?

Slide 37 - Question ouverte

Aan 300 mensen is gevraagd wat hun favoriete sport is. Met de antwoorden is een cirkeldiagram gemaakt.
Wat is de sectorhoek (aantal graden) die bij de sector "volleybal" hoort?

Slide 38 - Question ouverte

1 2 3 3 4 5 5 5 6
Wat is de modus?

Slide 39 - Quiz

G2A Oefentoets/Herhaling H6

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Question ouverte

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Question ouverte

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Question ouverte

Slide 29 - Question ouverte

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Question ouverte

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Question ouverte

Slide 38 - Question ouverte

Slide 39 - Quiz

Plus de leçons comme celle-ci

Procenten en diagrammen

Procenten en diagrammen

2M herhalen H4

les 3 6.6

Centrummaten

Rood 12.4 en wit/blauw 2.4

H4.5 - Centrummaten

Herhaling