3A les 10

3A - Les 10
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

3A - Les 10

Slide 1 - Diapositive

Cijfers projectweek
Iedereen heeft een voldoende, gemiddeld ca. 8
Knap gedaan!

Normering was nog afhankelijk van project van Sam (vandaag ingeleverd). Cijfers dit weekend in SOM.

Slide 2 - Diapositive

Programme
- Samen opstarten bron G (Werkwoorden)

- Zelfstandig werken aan opdrachten bron G (= ex. 26)

Klaar met ex. 26? Maak het kruiswoordraadsel over Bron G.

Slide 3 - Diapositive

Bron G (p. 13 tekstboek)
In deze bron leren we 5 werkwoorden: 

- partir (vertrekken)
- dormir (slapen)
- sortir (uitgaan)
- servir (dienen)
- sentir (voelen, ruiken)

Slide 4 - Diapositive

Bron G (p. 13 tekstboek)
Je moet deze werkwoorden kennen in de volgende vormen:

- présent (ik vertrek)
- passé composé (ik ben vertrokken)
- imparfait (ik vertrok)
- futur simple (ik zal vertrekken)

Slide 5 - Diapositive

Bron G (p. 13 tekstboek)
Alle vijf werkwoorden worden op dezelfde manier vervoegd. 

We gaan alle 4 de werkwoordstijden even af.

Slide 6 - Diapositive

Présent

Slide 7 - Diapositive

Partir

je pars
tu pars
il part
nous partons
vous partez
ils partent
Servir

je ...
tu ...
il ...
nous ...
vous ...
ils ...

Slide 8 - Diapositive

Partir

je pars
tu pars
il part
nous partons
vous partez
ils partent
Servir

je sers
tu sers
il sert
nous servons
vous servez
ils servent

Slide 9 - Diapositive

Passé composé
Let op!!!
Voor de ww partir en sortir gebruik je hulpww ÊTRE

Voor de ww dormir, servir en sentir gebruik je hulpww AVOIR

(Alles is net als in het Nederlands)
Ik ben vertrokken, ik ben uitgegaan. Ik heb geslapen, ik heb geroken/gevoeld en ik heb bediend.

Slide 10 - Diapositive

Partir
Je suis parti(e)
Tu es parti(e)
il est parti
Elle est partie
Nous sommes parti(e)s
Vous êtes parti(e)(s)
Ils sont partis
Elles sont parties
Dormir
je ...
tu ...
il ...
elle ...
nous ...
vous ...
ils ...
elles ...

Slide 11 - Diapositive

Imparfait
Nous-vorm van de présent, -ons, + onderstaande uitgangen
je ____ ais
tu _____ ais
Il/elle/on ________ait
Nous ____ ions
Vous ____ iez
Ils ____ aient 

Slide 12 - Diapositive

Futur simple
Hele ww + uitgangen
je _________ -ai
tu ________-as
il/elle/on _________-a
nous __________-ons
vous ___________-ez
ils/elles __________-ont

Slide 13 - Diapositive

Tip
Als je een bepaalde ww-vorm wil checken (bv. bij het leren), kun je altijd Googlen, bijvoorbeeld:

partir conjugaison (vervoeging)

Hier vind je alle vormen om te controleren of je het goed hebt gedaan.
Let wel op: je moet de logica er achter natuurlijk wel snappen, anders wordt het bij de toets erg lastig. Is dus als controle, niet als enige stap.

Slide 14 - Diapositive

Tip voor de toets (of nu)
Schrijf alle 5 de werkwoorden eens helemaal uit in alle 4 de werkwoordstijden. 

Check daarna in de conjugaison online of je het goed hebt gedaan. Dan weet je zeker dat je alles goed beheerst. 

Slide 15 - Diapositive

Nu maken: ex. 26c t/m e
  • 26c: onregelmatig of niet?
  • 26d: sortir in présent en p.c. (let op extra -e en -s!)
  • 26e: alle werkwoorden in alle vormen

Klaar? Extra oefenen: kruiswoordraadsel.

We gaan aan het einde van de les nakijken.

Slide 16 - Diapositive

Huiswerk
Afmaken 26c t/m e
+ meenemen ingevuld kruiswoordraadsel (over de ww'en)!

Slide 17 - Diapositive