Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 120 min
Éléments de cette leçon
Materialen
Nask TL4
Mevrouw Ruysink
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we deze les doen?
Voorkennis activeren
Doelen H8 paragraaf 1 en 2 -Aan het einde van de les kun je uitleggen welke materialen je voor welke doeleinden kunt gebruiken
Uitleg
Aan de slag
Slide 2 - Diapositive
Verschillende materialen
-Hout (bewerken, stevige verbindingen maken)
-Koper en PVC (elektriciteitsinstallaties) -Glas (kan vloeistof en gas tegen houden)
-Polyetheen (kunststof, vele manieren toepasbaar)
-Rubber (elastisch, veerkracht)
Slide 3 - Diapositive
Productieproces
Van grondstoffen eindproducten maken
Boom---planken
ijzererts---ijzer
Klei---Baksteen
Slide 4 - Diapositive
Blikstaal
Blikstaal mag maar weinig koolstof bevatten. Het staal moet gemakkelijk vervormbaar zijn, anders kun je er geen blikjes van maken. Staal met veel koolstof is sterk, maar bros.
Slide 5 - Diapositive
Aan de slag
Maak de opdrachten van hoofdstuk 8, paragraaf 1 en 2
Kijk de opdrachten na!
Slide 6 - Diapositive
Wat gaan we deze les doen?
Terugblik
Doelen H8 paragraaf 3 en 4 Aan het einde van de les kun je uitleggen -welke soorten afval er zijn en hoe daarmee omgegaan wordt - voor welke toepassingen verschillende materialen gebruikt kunnen worden
Uitleg
Aan de slag
Slide 7 - Diapositive
Afvalverwerking
Gescheiden inzamelen -> minder belastend voor het milieu
Recycling: producten gebruiken als groendstoffen voor nieuwe producten
Composteren: reducenten breken GFT-afval af tot compost (mest)
Apart inzamelen van klein chemisch afval (KCA)
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Vidéo
Stofeigenschappen bepalen voor welke toepassing een stof of materiaal geschikt is
synthetische stoffen = kunstmatige materialen
composiet = mengsel van twee verschillende soorten materiaal
additieven = toevoegingen zoals bijv. weekmakers
Tegenwoordig kiezen we graag voor duurzame of zelfherstellende materialen
een zuivere stof bestaat uit 1 soort deeltje/moleculen
Slide 10 - Diapositive
Bijvoorbeeld een windsurfplank
-Plank moet drijven -Plank moet stevig zijn
-Zeil moet stevig zijn -Zeil moet licht zijn
-Zeil moet doorzichtig zijn
-Mast moet licht zijn -Mast moet stevig zijn
Slide 11 - Diapositive
Aan de slag
Maak 5 opdrachten van paragraaf 3 en 5 van paragraaf 4
Klaar? Laat controleren en kijk de opdrachten van paragraaf 1t/m4 na
Volgende les: samenvatten en test jezelf hoofdstuk 8 maken