Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Insecten
Slide 1 - Diapositive
Hoeveel poten heeft een insect?
A
8
B
4
C
2
D
6
Slide 2 - Quiz
Fauna
Onder fauna vallen alle dieren.
Groot en klein, dus ook insecten.
Slide 3 - Diapositive
Hoe weet de spin dat er een insect in zijn web zit?
A
Dat ziet hij.
B
Dat voelt hij aan de trillingen
C
Dat hoort hij.
D
Dat ruikt hij.
Slide 4 - Quiz
Wat zijn insecten?
Insecten zijn beestjes waarbij het skelet aan de buitenkant van het lichaam zit. Bij bijvoorbeeld een mens of een vogel zit het skelet aan de binnenkant van het lichaam.
Insecten worden vaak gezien als kleine, enge, kriebelbeestjes.
Slide 5 - Diapositive
insect
honing
was
zomer
gevaar
vleugels
steken
imker
de bij
Slide 6 - Carte mentale
Is een spin een insect?
A
ja
B
nee
Slide 7 - Quiz
Geleedpotigen: Spinnen
Het is zijn schuilplaats en niet bedoeld om insecten in te vangen: dat doet de huisspin lopend.
Huisspinnen leven van insecten, maar er zijn ook grote vogelspinnen die graag kikkers, en kleine vogels eten.
Slide 8 - Diapositive
Een vlinder is een insect. Hoeveel poten heeft een vlinder?
A
3
B
4
C
6
D
8
Slide 9 - Quiz
Geleedpotigen: Duizendpoten
Een duizendpoot is een insect.
Duizendpoten hebben geen duizend poten.
Een duizendpoot heeft zijn naam omdat het heel veel poten heeft, deze zitten vast aan segmenten. Dat zijn kleine stukjes van een insect.
Hij heeft zoveel poten nodig om zijn lichaam vast te houden.