Hoofdstuk 9 - Koffie, thee en koekjes

• NT2
• Speciaal Onderwijs
• Leerroute 1

Hoofdstuk 9 - Koffie, thee en koekjes

Lees de tekst

Paul werkt op maandag, dinsdag en donderdag in de kantine van de school.

De kantine is op de eerste verdieping. 

Paul maakt koffie en thee in de keuken. 

Hij zet suiker en melk op de tafels in de kantine. 

Dan zoekt hij de koekjes. 

Waar zijn de koekjes? 

Hoeveel dagen werkt Paul op school?

Waar maakt Paul de koffie en de thee?

1. In de school
2. In de kantine
3. In de keuken

Waar is de kantine?

1. Op de 1e verdieping
2. Op de 2e verdieping
3. Op de 3e verdieping
4. Op de begane grond

Waar zet Paul de suiker en de melk?

1. In de keuken
2. Op de tafel
3. In de kast

Lees de tekst

Hij vindt de koekjes boven in de kast. 

De koekjes zijn voor de cursisten. 

Paul kijkt naar de koekjes. 

Hij pakt één koekje. 

Mmm... lekker! 

Hij pakt nog een koekje. En nog één. En nog één. 

Hij pakt ook het laatste koekje. 

Waar liggen de koekjes?

1. In de kast
2. Op de kast
3. Onder de kast

'Hij vindt de koekjes'
Wat is het hele werkwoord?

Hoeveel koekjes eet Paul?

Zijn er nog koekjes voor de cursisten?

1. ja
2. nee

Lees de tekst

Het is 10.00 uur. 

Het is pauze. 

Paul hoort de cursisten.

Ze lopen op de gang. 

Ze gaan naar de kantine voor koffie, thee en koekjes. 

Wanneer is de pauze?

1. tien uur 's ochtends
2. tien uur 's middags
3. tien uur 's avonds
4. tien uur 's nachts

Waar lopen de cursisten?

1. 
2. 
3. 

Paul 'hoort' de cursisten.
Wat is het hele werkwoord?

Moeilijke woorden

Welke woorden vind je moeilijk? 

Schrijf de woorden op.

Zoek de woorden op met Google Translate.

Schrijf de woorden op in je eigen taal.