Hoofdstuk 24 - Paul is weer beter

Hoofdstuk 24 - Paul is weer beter
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Speciaal OnderwijsLeerroute 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 24 - Paul is weer beter

Slide 1 - Diapositive

Lezen
Lees de tekst.
Ken je een woord niet? Zoek het op!
Zoek niet de hele zin op!
Probeer zelf te lezen, niet met Google Translate.
Schrijf nieuwe woorden op! 

Slide 2 - Diapositive

Lees de tekst
Paul is drie dagen ziek. 
Paula komt elke dag bij Paul thuis. 
De eerste dag slaapt Paul veel.
De tweede dag is de koorts weg. 
De derde dag eet hij één koekje. 
De vierde dag eet hij vijf koekjes. 
Paula lacht. 'Je bent niet meer ziek,' zegt ze. 

Slide 3 - Diapositive

Hoeveel dagen is Paul ziek?
.............. dagen.

Slide 4 - Question ouverte

1
2
3
4
Paul eet 1 koekje
Paul heeft geen koorts
Paul slaapt 
Paul eet 5 koekjes

Slide 5 - Question de remorquage

Wanneer is Paula bij Paul?
A
Elke ochtend
B
Elke dag
C
Elke avond
D
Elke middag

Slide 6 - Quiz

Paul is nog steeds ziek
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Lees de tekst
Paul lacht. 'Nee,' zegt hij, 'ik ben weer beter.'
Paula vraagt: 'Wil je paella of salmorejo?'
'Nee, nee,' zegt Paul snel. 
Hij pakt de hand van Paula. 
'Bedankt', zegt hij. 
'Bedankt voor de apotheek, en mijn bril en de soep. Je bent lief.'
Paula zegt niks. Haar gezicht is een beetje rood. 

Slide 8 - Diapositive

Vindt Paul Spaans eten lekker?
A
nee
B
ja

Slide 9 - Quiz

Waarom pakt Paul de hand van Paula?
A
Hij wil 'hallo' zeggen
B
Hij wil haar bedanken
C
Hij wil haar hand schudden

Slide 10 - Quiz

Paula is ....
A
B
C
D

Slide 11 - Quiz

Waarom wordt Paula rood?
A
Omdat Paul 'bedankt' zegt
B
Omdat Paul zegt 'je bent lief'
C
Omdat ze het warm heeft

Slide 12 - Quiz

Lees de tekst
Paul zegt: 'Ik wil met jou naar een restaurant. En ik betaal!'
'O, wat leuk!' zegt Paula. 'Wanneer?'
'Volgende week zaterdag,' zegt Paul. 
Paula is blij. 
Zaterdag, denkt ze. 
Ik doe mooie kleren aan.
En ik ga naar de kapper. 

Slide 13 - Diapositive

Wanneer gaan Paul en Paula uit eten?

Slide 14 - Question ouverte

Gaan Paul en Paula thuis eten?
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quiz

Waar gaat Paula naar toe?
A
B
C
D

Slide 16 - Quiz

Moet Paula voor het eten betalen?
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quiz