werkwoordspelling tegenwoordige tijd, verleden tijd en voltooid deelwoord

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 4

werkwoordspelling tegenwoordige tijd en voltooid deelwoord

Wat gaan we doen?

lezen voor het PTA

verder met Werkwoordspelling uitleg

Werken in het boekje

Tegenwoordige tijd

Als het nu bezig is.

Kijk naar de persoonsvorm -> vraagzin

Zoek het onderwerp -> wie/wat + persoonsvorm?

Vandaag koop ik een nieuwe tas.

Hij heeft een boek mee.

Vormen tegenwoordige tijd

Ik	ik-vorm	raad
Jij jij?	ik-vorm + t Ik-vorm	raadt raad jij?
Hij/het	ik-vorm + t	raadt
Wij	hele werkwoord	raden

Voltooid deelwoord

Als iets al gebeurd is.

Hoeveel werkwoorden staan er in de zin?

Persoonsvorm en voltooid deelwoord

Hij is al gevonden in het winkelcentrum.

Wat heb je tegen hem gezegd?

(rijden) je broer naar het feest?

tegenwoordige tijd

1. rijd
2. rijdt
3. reed
4. rijden

(raden) je het wachtwoord?

tegenwoordige tijd

1. raad
2. raadt
3. raden
4. radt

(gebeuren) het .... te vaak dat hij een les verplaatst.
tegenwoordige tijd

1. gebeurd
2. gebeurt
3. gebeurde
4. gebeuren

(pakken) jij even dat boek?

tegenwoordige tijd

1. pakt
2. pakken
3. pak
4. pakte

(vergooien) Het team ..... de kans op het kampioenschap.
Tegenwoordige tijd

1. vergooid
2. vergoit
3. vergooidt
4. vergooit

(doen) Waarom heb jij dat .....?

Tegenwoordige tijd

1. doen
2. doet
3. gedaan
4. gedoen

Wat voor woord is gezien?

Heb jij die nieuwe winkel al gezien?

1. voltooid deelwoord
2. persoonsvorm
3. onderwerp
4. gezegde

Wat voor woord is jij?

Heb jij die nieuwe winkel al gezien?

1. gezegde
2. onderwerp
3. persoonsvorm
4. voltooid deelwoord

Verleden tijd

vroeger

Kijk naar de persoonsvorm -> vraagzin

Gisteren was ik te laat.

Vorige week had ik een voetbaltraining.