Reading hv2b

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Today you will:

-know about text structure (reading) 

-practice using past simple

-work on your own (zelfstandig)

Open your textbook on page 12

Reading H

Read the title

Look at the picture

Go to the next slide

what do you think this text is about?

Text Structure

Click on the eye and read the information

A text usually consists of different paragraphs with its own function;

                          

Introduction- body- conclusion

what is the function of paragraph 1?

1. De mening van de schrijver weergeven
2. De tekst inleiden met belangrijk gegevens over het onderwerp

welke alinea's vormen het middenstuk van deze tekst?

What is the function of paragraph 4?

1. een conclusie trekken
2. een nieuw onderwerp introduceren
3. meer voorbeelden geven

Heeft deze tekst een slot?

een slot

Veel teksten hebben een slot waarin de belangrijkste informatie uit de tekst wordt samengevat

1. Ja
2. Nee

Answer this question in English
How did the carpenters get the time capsule out of the wall? (paragraph 3)

Answer this question in English
What happened in 1906?
(paragraph 4)

what is (bevatten) in English?

what is (aardbeving) in English?

Read the last paragraph, there are two verbs in the past tense. Write them down.

The verbs (said - told)
are

1. regular verbs (regelmatig werkwoorden)
2. irregular verbs (onregelmatig werkwoorden)

Past simple (regular verbs)

The rule

To make past simple, add (ed) at the end of the verb

Example:  visit - visited

Let op

If the verb ends with y, change it into i then add ed

Example: try - tried

Let op

If the verb ends with (e-i-a-o-u)

double the last letter and add ed.

Example: grab - grabbed

What is the past tense of (stop)?

1. stoped
2. stopied
3. stopped

What is the past tense of (study)?

Let op

If the verb ends with y, change it into i then add ed

example: Try - Tried

What is the past tense of (invent)?

1. invented
2. inventied

Irregular verbs

Onregelmatig werkwoorden hebben een eigen vorm

Write the 3 forms of the verb (gaan)
De eerste vorm = infinitive (hele werkwoord)
De tweede vorm = past simple (verleden tijd)
De derde vorm = past participle (voltooid deelwoord)

Write the 3 forms of the verb (bijten)

Write the 3 forms of the verb (voelen)

write irregular verbs

Wat zijn adjectives?

Adjectives zijn woorden die informatie geven over een noun (zelfstandig naamwoord = persoon of ding)

• The weather is cold
• We bought a red scooter
• The teacher was angry
• He has a big car