Les 1 § 4.5 (1VMC)
1 / 28
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Nederland is een ....land in de wereld als je let op de oppervlakte.
A
klein
B
groot
Slide 5 - Quiz
Nederland is een ....land in de wereld als je let op het aantal inwoners
A
klein
B
groot
Slide 6 - Quiz
Nederland is een ....land in de wereld als je let op de economie.
A
klein
B
groot
Slide 7 - Quiz
Nederland is de op één na grootste exporteur van....
A
computers
B
landbouwproducten
C
aardgas
D
aardolie
Slide 8 - Quiz
NL heeft veel multinationals. Dit zijn bedrijven die....
A
vestigingen in heel Nederland hebben
B
vestigingen hebben in verschillende landen
Slide 9 - Quiz
Op welk terrein verlenen we in Nederland geen diensten?
A
vervoer
B
waterbouwkunde
C
kleding
D
geldzaken
Slide 10 - Quiz
De welvaart en het welzijn in NL zijn....
A
hoog
B
laag
Slide 11 - Quiz
De sociale en regionale verschillen in Nederland zijn.....
A
erg groot
B
niet zo groot
Slide 12 - Quiz
Nederland heeft een.....
A
positieve handelsbalans
B
negatieve handelsbalans
Slide 13 - Quiz
Bij een positieve handelsbalans is de waarde van de......groter.
A
import
B
export
Slide 14 - Quiz
Welke industrieën zijn de achterliggende jaren uit Nederland verdwenen?
A
arbeidsintensieve bedrijven
B
kapitaalintensieve bedrijven
Slide 15 - Quiz
Veel arbeidsintensieve bedrijven zijn verhuisd naar landen, zoals China en India, omdat....
A
deze gebieden centraler liggen
B
deze landen gewoon goed werk leveren
C
in deze gebieden de loonkosten lager zijn
Slide 16 - Quiz
Nederland is een echt.....
A
landbouwland
B
industrieland
C
dienstenland
Slide 17 - Quiz
De beroepsbevolking is de gedurende de achterliggende eeuw....
A
afgenomen
B
gelijk gebleven
C
toegenomen
Slide 18 - Quiz
Veel werk is de achterliggende eeuw....
A
arbeidsintensief geworden
B
kapitaalintensief geworden
Slide 19 - Quiz
Nederland heeft....
A
geen mainport
B
één mainport
C
twee mainports
Slide 20 - Quiz
Een mainport is een zeehaven die een belangrijke rol speelt in de internationale handel. Goed of fout?
A
goed
B
fout
