Gebruikshandleidingen en Apparatuurstoringen

Gebruikshandleidingen en Apparatuurstoringen

Leerdoelen

Aan het einde van de les kun je verschillende onderdelen van een gebruikshandleiding benoemen, informatie uit een gebruikshandleiding halen, storingen in apparatuur signaleren, simpele storingen in elektrische systemen opsporen, het verschil tussen een 7-polige stekker en een ISOBUS-stekker laten zien, de functie van breekbouten benoemen, de meest gebruikte manieren van lassen benoemen en aangeven wat je moet doen wanneer je een storing niet zelf kan oplossen.

Wat weet je al over gebruikshandleidingen en apparatuurstoringen?

Onderdelen van een Gebruikshandleiding

Een gebruikshandleiding bevat vaak secties over installatie, bediening, onderhoud en storingen.

Informatie uit een Gebruikshandleiding

Een gebruikshandleiding geeft informatie over het correct gebruik en onderhoud van de apparatuur, evenals mogelijke storingen en oplossingen.

Signalering van Apparatuurstoringen

Storingen in apparatuur kunnen worden waargenomen door ongebruikelijke geluiden, geuren, trillingen, of het niet functioneren van de apparatuur.

Opsporen van Simpele Storingen

Simpele elektrische storingen kunnen worden opgespoord door visuele inspectie, controle van zekeringen en bedrading, en het gebruik van een multimeter.

Verschil tussen 7-polige en ISOBUS-stekker

Een 7-polige stekker wordt meestal gebruikt voor het aansluiten van aanhangwagens, terwijl een ISOBUS-stekker wordt gebruikt voor communicatie tussen landbouwapparatuur en -machines.

Functie van Breekbouten

Breekbouten zijn ontworpen om te breken bij een bepaalde belasting, waardoor ze dienen als veiligheidsvoorziening om schade aan apparatuur te voorkomen.

Meest Gebruikte Manieren van Lassen

De meest gebruikte lastechnieken zijn MIG-lassen, TIG-lassen, booglassen en puntlassen.

Oplossen van Storingen

Als je een storing niet zelf kunt oplossen, raadpleeg dan de gebruikshandleiding, neem contact op met de fabrikant of schakel een professionele monteur in.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.