Hoofdstuk 6 Baby en peuter

Zuigeling Baby en Peuter
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingHBOStudiejaar 1,2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Zuigeling Baby en Peuter

Slide 1 - Diapositive

Voor de geboorte

De ontwikkeling van de mens begint al direct bij de bevruchting.


Normale zwangerschap duurt tussen de 37 en 42 weken.


Een foetus van 24 weken kan horen, zien en proeven en zelfs al op zeer eenvoudig niveau leren.

Slide 2 - Diapositive

Lichamelijke ontwikkeling


Slide 3 - Diapositive

Reflexen


De eerste bewegingen die een pasgeborene maakt zijn reflexbewegingen.


De baby wordt geboren met twee opvallende reflexen:

  • Zuigreflex
  • Grijpreflex

Slide 4 - Diapositive

Zuigreflex
Grijpreflex

Slide 5 - Diapositive

Beheersing van spieren

De reflexen verdwijnen na een aantal maanden.

De baby leert zijn spieren te beheersen.

(eerst nekspieren, daarna spieren van lijf, daarna armspieren)


Het leert eerst de grove motoriek beheersen:

kruipen, zitten, lopen, klimmen en klauteren.

Later leert het kind fijne motorische vaardigheden:

Plakken, tekenen, knippen.

Slide 6 - Diapositive

Motoriek

Na vijf maanden kan een baby zich omrollen van rug naar buik.

Na ongeveer zeven maanden kan hij los zitten.

Met ongeveer vijftien maanden loopt hij los.


Peuters hebben een ontdekkingsdrang. Niets is meer veilig.


Ieder kind ontwikkelt zich in een eigen tempo.

Een kind van drie jaar dat nog niet loopt heeft een ontwikkelingsachterstand.


Slide 7 - Diapositive

Oog- handcoördinatie

Coördinatie betekent letterlijk: afstemming.


Een baby van ongeveer drie maanden oud kan afstemen tussen ogen en handen: de oog- handcoördinatie.


Tegen het eind van het eerste levensjaar gaat het kind gebruik maken van de pincetgreep.


Slide 8 - Diapositive

Oog- handcoördinatie
Pincetgreep

Slide 9 - Diapositive

Zintuiglijke ontwikkeling

Vlak na de geboorte werken de zintuigen nog niet goed.

De baby ziet dingen vaag en onscherp.


Na twee maanden gaat de baby meer gericht kijken. Hij maakt volgbewegingen.


Direct na de geboorte draait de baby zijn hoofd in de richting van geluid.

Een baby kan nog geen betekenis geven aan het geluid. Wel de stem van zijn moeder kan de baby al vanaf de geboorte herkennen. Ook de geur van moeder.


De tastzin is voor de baby de meest belangrijke zintuig. Direct na de geboorte is de hele huid van de baby gevoelig voor aanraking.

Slide 10 - Diapositive

De mond is voor de baby een belangrijk tastzintuig.

Met zijn mond maakt de baby kennis met de wereld.

De baby gebruikt zijn mond ook om te zuigen. De meeste baby's hebben een enorme zuigbehoefte.

Het zuigen met de mond geeft de baby een prettig gevoel.

Het kalmeert en helpt hem prettig te voelen.

Slide 11 - Diapositive

Verstandelijke ontwikkeling

Het kind heeft een grote ontdekkingsdrang.

Het moet de wereld leren kennen.


Door het ontdekken van de wereld leert het kind steeds meer woorden.


Een baby kan brabbelen en enkele woorden zeggen. Een driejarige kan al behoorlijk goed praten.

Slide 12 - Diapositive

Concreet, magische en animistisch denken

Concreet denken:

Het richt zich alleen op wat aanwezig en tastbaar is.


Magisch denken:

Peuter kan nog geen onderscheid maken tussen wat leeft en niet leeft, tussen werkelijkheid en fantasie.


Animistisch denken:

Peuter denkt aan levensloze dingen.

Bijvoorbeeld: de tafel is stout als de peuter zich hieraan stoot. Of pop moet mee, anders is pop alleen en verdrietig.

Slide 13 - Diapositive

Het aanleren van vaardigheden

Drie kenmerken van het leren van baby en peuter:

Ervaringsleren

het kind leert de dingen door het zelf te doen


Herhalingsleren

Het kind leert dingen door eindeloos te oefenen/ herhalen


Imiterend leren

Het kind leert dingen door mensen na te apen.

Slide 14 - Diapositive

Sociale en persoonlijkheidsontwikkeling

Eenkennigheidsperiode:

Rond de zevende maand.

Kind wordt aanhankelijk.


Scheidingsangst:

Kind gaat huilen bij het zien van een vreemde. Kruipt weg bij zijn vader of moeder.


Temperament:

Baby's reageren verschillend op dezelfde omstandigheden.

Bijv. ene baby trapt zijn dekentje de hele tijd weg, en de andere baby ligt rustig te slapen.



Slide 15 - Diapositive

Emotionele ontwikkeling

Egocentrisme:

Peuter speelt graag in zijn eentje. Hij kan nog niet goed samenspelen en zich verplaatsen in anderen.

Hij snapt nog niet dat een ander andere gevoelens kan hebben over een bepaalde situatie.


Koppigheid:

Peuter wil alles zelg doen. (ikke doen)

Favoriete woord bij peuters is nee.

Dit is de koppigheidsfase, ook wel peuterpubertijd genoemd.


Slide 16 - Diapositive