Thema 3 TC A1

• NT2
• MBO
• Studiejaar 1

Taal Compleet A1

Herhaling thema 3

3.1 Het huis

Woon jij in een huis of in een flat?

Heb je een tuin of een balkon?

Hoeveel ramen heeft de klas?

3.6 Ik woon, wij wonen

Wat is de goede vorm van 'spellen'?
Ali ...... het woord GUM.

1. spel
2. speelt
3. spelt
4. spellen

Wat is de goede vorm van het werkwoord 'zitten'?
...... jij op de bank?

1. Ziet
2. Zitten
3. Zit
4. Ziten

3.3 De kamers

Maak een zin met 'zeggen'.

Is je woonkamer groot of klein?

Hoeveel slaapkamers heb je?

Is je badkamer boven of beneden?

3.5 De meubels

Waar staat de bank in je huis?

Waar staat de tafel?

Hoeveel stoelen heb je?

Wat is de goede vorm van 'geven'?
Ik ..... het boek aan Ali.

1. geven
2. geev
3. geef
4. geeft

Wat is de goede vorm van 'lezen'?
...... jij een boek?

1. Lees
2. Leest
3. Leez
4. Lezen

Wat is de goede vorm van 'wonen'?
Hij ..... in Enschede

1. wont
2. woont
3. woon
4. wonen

3.7 De kleuren

Welke kleur is het bord?

Welke kleur is je bank?

3.8 De buurt

Wat is er in de buurt van je huis?

3.9 Eerste, tweede, derde

Op welke verdieping woon jij (of een medecursist)?

3.10 Te huur

Is je buurt rustig of druk?

3.11 Ik schrijf, wij schrijven-          Ik kies, wij kiezen

Schrijf de goede vorm van 'schrijven'.
Emma ...... op het papier.

1. schrijf
2. schrijft
3. schrijvt
4. schrijven

De kinderen ..... op de muur.

1. schrijfen
2. schrijf
3. schrijft
4. schrijven

Ik ..... een boek.

1. lezen
2. leez
3. lees
4. leest

Ton en Jill ...... een oranje bank.

1. kies
2. kiest
3. kiesen
4. kiezen

Succes met de toets!

3.2 Ik zeg, wij zeggen