A1 herhaling en TC 3.7

Maandag 
25 oktober

Welkom
iedereen!!!

Was jullie herfst-vakantie fijn?
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2MBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Maandag 
25 oktober

Welkom
iedereen!!!

Was jullie herfst-vakantie fijn?

Slide 1 - Diapositive

Bespreking van de opdrachten

Slide 2 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
  • Herhaling: Wat weten jullie nog?
  • Spel met de computer -> Wedstrijd! 
  • Boek 3.8 De buurt -> Luisteroefening
  • Nieuwe woorden bespreken
  • Spreekoefening: waar woon jij?
  • Na de pauze: werken op de computer 

Slide 3 - Diapositive

Lesdoelen. Na de les van vandaag:
  • Kennen jullie de werkwoorden uit Th 3 en kunnen jullie die goed gebruiken.
  • Kunnen jullie inloggen bij de Lessonup-app.
  • Hebben we de werkwoorden geoefend met een Lessoupquiz 
  • Zijn nieuwe woorden besproken en gebruikt
  • Hebben jullie gesproken over waar je woont.

Slide 4 - Diapositive


ik                    ik-vorm  
jij/je               ik-vorm + t
                        ik-vorm + jij/je
u                     ik-vorm + t
hij/zij/ze      ik-vorm+ t
wij/we          hele werkwoord
jullie              hele werkwoord
zij/ze             hele werkwoord

ik                    drink               thee
jij/je              drinkt              koffie
                       drink jij/je?   cola
u                    drinkt              melk
hij/zij/ze     drinkt              water
wij/we         drinken           koffie
jullie             drinken           thee
zij/ze            drinken           water
hele werkwoord: drinken -> drinken -> drink: ik-vorm

Slide 5 - Diapositive

zeggen                     zeg is de ik-vorm
ik            ik-vorm
jij/je        ik-vorm +t
               ik-vorm + jij/je
u             ik-vorm + t
hij/zij      ik-vorm + t
wij/we   hele werkwoord
jullie      hele werkwoord
zij/ze      hele werkwoord
ik                 zeg
jij/je            zegt
                    zeg jij/je?
u                 zegt
hij/zij          zegt
wij/we       zeggen
jullie          zeggen
zij/ze          zeggen

Slide 6 - Diapositive

Heeft het hele werkwoord een lange klank?
                                  De ik-vorm  krijgt twee klinkers

wonen                                     won                                         ik woon
spreken                                  sprek                                      ik spreek
maken                                     mak                                        ik maak
leren                                         ler                                           ik leer
                                        

Slide 7 - Diapositive

Een spel op de computers
  1. Ga met 2 personen bij een laptop zitten
  2. Start de computer op
  3. Typ in: Lessonup app en klik die aan
  4. Kies: code invoeren
  5. Typ jullie namen in: ....... en .......
  6. Typ de goed antwoorden in. Zachtjes overleggen!

Slide 8 - Diapositive

1. Maak de zin af, gebruik het woord tussen de (...)
Wij ......... in Nederland. (wonen)
A
wonen
B
woonen
C
wonnen
D
woont

Slide 9 - Quiz

2. Onze buurman ..... al 2 jaar naast ons. (wonen)
A
wonen
B
wont
C
woont
D
woon

Slide 10 - Quiz

3. Ik ....... Goedmiddag. (zeggen)
A
zeggen
B
zeg
C
zegt
D
zeeg

Slide 11 - Quiz

4. Jullie ..... het woord goed! (spellen)
A
spelt
B
spelen
C
spel
D
spellen

Slide 12 - Quiz

5. ........ je niet wat ik je vraag? (begrijpen)
A
Begrijp
B
Begrijpt
C
Begrijpen
D
Begrijppen

Slide 13 - Quiz

6. U ...... goed naar de docent.
(luisteren)
A
luisteren
B
luister
C
luistert
D
luisterren

Slide 14 - Quiz

7. Wij ..... naast elkaar.
(zitten)
A
zit
B
zitten
C
zitt

Slide 15 - Quiz

8. Hij ..... niet veel vandaag.
(zeggen)
A
zegt
B
zeg
C
zeggen
D
zegen

Slide 16 - Quiz

9. We ...... met de eerste vraag. (beginnen)
A
begin
B
begint
C
beginnen
D
beginen

Slide 17 - Quiz

10. ..... jij deze opdracht al gemaakt?
(hebben)
A
Hebt
B
Heb
C
Heben
D
Hebben

Slide 18 - Quiz

11. Ik ...... alle opdrachten zelf.
(maken)
A
maken
B
makken
C
mak
D
maak

Slide 19 - Quiz

12. Jullie .... Nederlands spreken en schrijven. (leren)
A
leren
B
leeren
C
leert
D
leer

Slide 20 - Quiz

13. Hij .... nog maar 2 maanden gitaar spelen. (leren)
A
leren
B
leert
C
leer
D
lert

Slide 21 - Quiz

14. Ik .... graag lekkere taarten. (maken)
A
maken
B
maakt
C
mak
D
maak

Slide 22 - Quiz

15. Typ het goede woord in
Het meisje ..... snel. (spreken)

Slide 23 - Question ouverte

16. De jongen .... te schrijven. (zitten)

Slide 24 - Question ouverte

17. Wij ..... graag koffie. (drinken)

Slide 25 - Question ouverte

18. ..... jij graag cola? (drinken)

Slide 26 - Question ouverte

19. U ...... tot ziens. (zeggen)

Slide 27 - Question ouverte

20. Wij ..... graag een spelletje. (spelen)

Slide 28 - Question ouverte

21. Die cursist ..... in Meppel. (wonen)

Slide 29 - Question ouverte

Hoe vonden jullie deze oefening?

Slide 30 - Sondage

3.8 De buurt
Luisteroefening

Slide 31 - Diapositive

maak opdracht 60 en 61
  1. a   in Utrecht
  2. a   een park
  3. a   in Utrecht
  4. c   veel winkels
  5. b   in Maarssen
  6. a   met de trap
  7. b   een school
  8. c   Jan en Merel

Slide 32 - Diapositive

Wat betekenen de nieuwe woorden?

Slide 33 - Diapositive

Opdr 68 Praat samen
- Woon jij in een stad of een dorp?
- Wat is er in de buurt van je huis?
- Wat vind je leuk in je buurt?
- Wat vind je niet leuk in je buurt?
- Zijn er veel winkels in je buurt? Welke winkels?
- Waar is een park in je stad of dorp?
- Zijn de mensen in je straat aardig?

Slide 34 - Diapositive

Jullie hebben hard gewerkt!
              Dank jullie wel!

Slide 35 - Diapositive