past simple 2

Goal

At the end of this lesson you can make questions and negative in the past simple correctly!
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Goal

At the end of this lesson you can make questions and negative in the past simple correctly!

Slide 1 - Diapositive

The Past Simple
Bij regelmatige ww                     Bij onregelmatige ww
altijd het hele WW + ed

Je gebruikt de Past Simple als je zeker 
weet dat iets in het verleden gebeurd is
en nu afgelopen is.

2e rij (Past Simple)

Slide 2 - Diapositive

Een vraag in de past simple
Een vraag maken in de past simple, kan op 2 manieren (hangt van het werkwoord af)

Manier 1
 was/were en het hulpwerkwoord could, staan aan het begin van de vraag.

Slide 3 - Diapositive

Examples
Was I late for school?
Could  she help you yesterday?


Slide 4 - Diapositive

Een vraag in de past simple

Manier 2
Bij alle andere werkwoorden (hoofdwerkwoorden begin je de vraag met DID gevolgd door het onderwerp en HET HELE WERKWOORD.

Slide 5 - Diapositive

Examples
He worked at the supermarket yesterday. 
Did he work at the supermarket yesterday?

worked verander je terug naar het hele werkwoord (- ed).

We went to the swimming pool last week.
Did we go to the swimming pool last week?
went verander je terug naar het hele werkwoord go.

Slide 6 - Diapositive

Hele werkwoord na did.
Dus:
- regelmatig werkwoord > -ed haal je van het ww af. 
started > start
- onregelmatig werkwoord > 2e vorm terug naar de 1e vorm.
went > go
To go -went - gone


Slide 7 - Diapositive

Choose the correct Past Simple form:
........ for his test?
A
Did he studyed?
B
Did he studied?
C
Studied he?
D
Did he study?

Slide 8 - Quiz

Choose the correct Past Simple form:
...... see that movie last night?
A
Did you see?
B
Did you seed?
C
Did you saw?
D
Did you seeing?

Slide 9 - Quiz

Vorm een vraag van deze zin:
You were happy to go back home.

Slide 10 - Question ouverte

Vorm een vraag:
She built this entire house.

Slide 11 - Question ouverte

Vorm een vraag:
I took my books.

Slide 12 - Question ouverte

Een ontkenning maken in de past simple.

Slide 13 - Diapositive

Een ontkenning in de past simple

Manier 1
Bij was/were en het hulpwerkwoord could voeg je NOT toe aan het werkwoord.

was not / were not / could not
wasn't / weren't / couldn't

Slide 14 - Diapositive

Een ontkenning in de past simple

Het werkwoord + not samenvoegen kun je het makkelijkst onthouden door dit trucje:

not  wordt n't. 
Je zet een apostrof op de plaats van de letter 'o'.
couldn't / weren't / wasn't 

Slide 15 - Diapositive

Examples
It wasn't sunny yesterday.
My parents weren't at home this morning.
Sadly, I couldn't see the Mona Lisa in Paris.



Slide 16 - Diapositive

Een ontkenning in de past simple

Manier 2
Bij alle andere werkwoorden gebruik je DIDN'T gevolgd door het HELE WERKWOORD



Slide 17 - Diapositive

Examples
He sent me a book. 
He didn't send me a book.

Let op! sent (2e vorm) verandert naar send (1e vorm).
To send -sent -sent

Slide 18 - Diapositive

More examples
She cut too many onions. 
She didn't cut too many onions.

(to cut -cut-cut)
I studied two hours last week.
I didn't study two hours last week.


Slide 19 - Diapositive

Past simple: questions
3. Met een WH-woord:
Who/what/which/when/where/how zet je dan aan het begin van de zin. 
- Where was Jenn last week?
- How could they leave without their passports?
- When did you travel through Asia? 

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Lien

Choose the correct Past Simple form:
Ajax .......... Liverpool last week. They lost the match.
A
didn't beated
B
didn't beaten
C
didn't beat
D
beated not

Slide 24 - Quiz

Choose the correct Past Simple form:
We ..... home together.
A
didn't went
B
not went
C
didn't go
D
doesn't go

Slide 25 - Quiz

Vorm een ontkenning:
He would help me an hour ago.

Slide 26 - Question ouverte

Vorm een ontkenning:
She heard a weird sound.

Slide 27 - Question ouverte

Vorm een ontkenning:
You learnt three words.

Slide 28 - Question ouverte

Exit ticket > Vorm een vraag:
I finished my book today.

Slide 29 - Question ouverte

Exit ticket > vorm een ontkenning:
We were late for school.

Slide 30 - Question ouverte

Leerdoel bereikt?
Ik kan een ontkenning vormen en vragen maken in de past simple.
A
Yes
B
Almost, I need more practice.
C
No, I need more explanation.

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Lien

Slide 33 - Lien

Slide 34 - Lien

Slide 35 - Lien

Slide 36 - Lien

quiz time!

Slide 37 - Diapositive