First Conditional

First conditional
If-zinnen in waarschijnlijke situaties
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

First conditional
If-zinnen in waarschijnlijke situaties

Slide 1 - Diapositive

Wanneer gebruiken we deze 'if-zinnen'? 
- Wordt gebruikt als het waarschijnlijk is dat iets gaat gebeuren OF voor dingen die over het algemeen waar zijn. 

(We noemen 'if-sentences' over waarschijnlijke situaties ook wel de 'first conditional'). 

Slide 2 - Diapositive

If-sentences (first conditional)
Bestaan uit 2 delen:
- Bijzin met voorwaarde (begint met if)
- Hoofdzin met gevolg

Dus bijvoorbeeld:
Als we de bus missen, nemen we een taxi.
If we miss the bus, we will get a taxi.

Slide 3 - Diapositive

Opbouw
Een 'first conditional' wordt altijd op dezelfde manier gebruikt:

If we miss the bus,                       we will get a taxi.
Present Simple               +               will + hele ww.

Slide 4 - Diapositive

Dus altijd:

If..... Present Simple,               +               will + hele ww

(kan natuurlijk ook andersom)

... will + hele ww             +                  if..... Present Simple 

Slide 5 - Diapositive

Bij I/he/she/it: Geen was, maar were

Slide 6 - Diapositive

Voorbeelden

Slide 7 - Diapositive

When, as soon as, unless, until
Deze woorden worden ook gebruikt om de toekomst aan te duiden. Na deze woorden gebruiken we altijd een tegenwoordige tijd (present tense), geen toekomende tijd (future form).  Deze woorden worden vaak gebruikt in een zin met will

Slide 8 - Diapositive

When, as soon as, unless, until
Examples: 
When I finish my work, I'll get something to eat. 

As soon as we arrive, I'll give you a call. 

We gebruiken de komma op  dezelfde manier als bij de first conditional met if. De komma komt na het zinsdeel met de tijd. 

Slide 9 - Diapositive

First conditional:
If I ... (have) enough money, I ... (buy) new shoes.
A
have - will buy
B
will have - buy
C
have - buy
D
will have - will be buying

Slide 10 - Quiz

First conditional:
If I ... (win) the lottery, I ... (treat) myself with a new car.
A
will win - will treat
B
win - will treat
C
win - treat
D
will win - treat

Slide 11 - Quiz

First conditional:
If we ..... (eat) all this cake, we ..... (feel) sick.
A
eat / 'll feel
B
eaten / 'll feel
C
eat / will feel
D
eaten / will feel

Slide 12 - Quiz

First conditional:
I ... (stay) home if it ... (rain).
A
stay - will rain
B
stay - rains
C
will stay - rains
D
will stay - rain

Slide 13 - Quiz

First conditional:
If I ....... (go) out tonight, I ....... (go) to the cinema.
A
go / 'll goes
B
go / 'll go
C
go / will go
D
go / will goes

Slide 14 - Quiz

Fill in the first conditional:
If we ..... (eat) all this cake, we ..... (feel) sick.

Slide 15 - Question ouverte

(First conditional) If I
(not/go) to bed soon, I
(be) tired in the morning.

Slide 16 - Question ouverte

Fill in the first conditional:
If she ..... (go) on holiday this summer, she ..... (go) to Spain.

Slide 17 - Question ouverte

Fill in the first conditional:
If he ... (go) to Paris next year,
he ... (visit) the Eiffel Tower.

Slide 18 - Question ouverte

Finish the sentence in the first conditional: If I win the lottery, .....

Slide 19 - Question ouverte

First conditional

Slide 20 - Carte mentale