leçon 4_THV2A

Bonjour TV2H
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Bonjour TV2H

Slide 1 - Diapositive

Le programme :
        Aujourd'hui (=vandaag):
  • De bezittelijke voornamworden 2
  • Réviser AIMER + le/la/l’/les + ex. H + I
leçon 4

Slide 2 - Diapositive

De bezittelijke voornaamwoorden (2)

Slide 3 - Diapositive

Vul de tabel in (supplement, p.5)
notre
vos
leurs

Slide 4 - Diapositive

Vul de tabel in (supplement, p.5)

Slide 5 - Diapositive

Supplément
  • Fais l'exercice H page 5
  • Fais l'exercice I page 5
timer
8:00

Slide 6 - Diapositive

Exercice H
  • 1. leurs
  • 2. notre
  • 3. votre
  • 4. vos
  • 5. sa – leur
  • 6. nos

Slide 7 - Diapositive

Exercice I
1. vos devoirs
2. leurs livres
3. notre école / notre collège
4. votre portable
5. leurs amis / leurs copains
6. leur équipe
7. notre maison
8. vos amis / vos copains

Slide 8 - Diapositive

Aimer + le / la / l' / les + zelfstandig naamwoord

Slide 9 - Diapositive

Qu'est-ce que c'est "aimer" ?

Slide 10 - Diapositive

Het rijtje van aimer

Slide 11 - Diapositive

Qu'est-ce que c'est "dol zijn op" en français ? Et "haten"?

Slide 12 - Diapositive

Français
Néerlandais
aimer
houden van  
adorer
dol zijn op, gek zijn op
préférer
liever hebben, meer houden van
détester
een hekel hebben aan, haten

Slide 13 - Diapositive

Aimer, adorer, détester, préférer
Na aimer, adorer, détester, préférer => le / la / l' / les 
Na deze werkwoorden komt dus geen van.
  • J'aime le chocolat : Ik hou van chocolade.
  • J'adore la musique : Ik ben dol op muziek.
  • Je préfère le tennis : Ik houd meer van tennis.
  • Marie déteste les devoirs : Marie heeft een hekel aan huiswerk.

Slide 14 - Diapositive

Préférer

Je préfère
Tu préfères
Il/Elle/On préfère
Nous préférons
Vous préférez
Ils/Elles préfèrent
Détester

Je déteste
Tu détestes
Il/Elle/On déteste
Nous détestons
Vous détestez 
Ils/Elles détestent

Slide 15 - Diapositive

Hoe weet je dat een woord meervoud is in het Frans?

Slide 16 - Diapositive

Meervoud (le pluriel)
In het Frans voegen we een -s of een -x toe aan het meervoud:

La soeur =>  Les soeurs
Le jeu      =>   Les jeux


Slide 17 - Diapositive

Supplément p.6

Exercice J:
  • Schrijf vier of meer zinnen.
  • Voor elke zin gebruik je een van deze werkwoorden: aimer, adorer, préférer en détester. Vergeet niet het lidwoord!
  • Maak elke zin anders!
  • Klaar? Schrijf meer zinnen eronder.

timer
8:00

Slide 18 - Diapositive

Vous avez des questions sur le chapitre 0 ?
- regelmatige en onregelmatige werkwoorden
- de ontkenning
- bezittelijke voornaamwoorden
- aimer + lidwoord

Slide 19 - Diapositive

Les devoirs:

Apprendre:
  • StudyGo: voca 0-1 + voca 0-2 N-F
  • Supplément, pages 1 t/m 6

Faire: Supplément pages 6 + 7, exercice K


Slide 20 - Diapositive