Spelling week 3 les 1

• Spelling
• Basisschool
• Groep 5

Spelling blok 5 week 3 les 1

Doel: Herkennen van de verleden tijd van klankveranderende werkwoorden.

Start

Eerst even onze kennis opfrissen.

In welke tijd staat de volgende zin?
Zij bezeert haar teen.

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd

In welke tijd staat de volgende zin?
Draaide hij rondjes?

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd

In welke tijd staat de volgende zin?
Wij schreeuwen keihard.

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd

Instructie

Bij klankveranderende werkwoorden verandert de klank in de verleden tijd. 

Voorbeelden hiervan zijn: drinken, brengen, lopen en breken.

Noem de persoonsvorm.
De verklede muzikanten zaten stil.

1. verklede
2. muzikanten
3. zaten
4. stil

Noem het onderwerp.
De verklede muzikanten zaten stil.

1. verklede
2. De verklede muzikanten
3. muzikanten
4. stil

Wat is het lidwoord in de volgende zin?
De verklede muzikanten zaten stil.

1. De
2. verklede
3. muzikanten
4. zaten

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in de volgende zin?
De verklede muzikanten zaten stil.

Tijd voor het dictee!!

Schrijf op.....

de muziek

Schrijf op....

het strijkkwartet

Schrijf op....

de viool

Schrijf op....

de banjo's

Schrijf op....

de dirigent

Schrijf op....

de trouwerij

Schrijf op....

De verklede muzikanten zaten stil.

Maak blok 5 week 3 les 1 op bladzijde 12.