Formuleren: begrenzen, inversie en symmetrie

1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Onjuiste begrenzing
Het begrenzen van zinnen kan op twee manieren verkeerd gaan:

1.   Soms staat een zinsdeel los dat eigenlijk deel uitmaakt van een grotere, samengestelde zin

 2.   Soms worden twee zelfstandige zinnen ten onrechte aan elkaar geplakt

Slide 2 - Diapositive

Voorbeelden
Ik sta in de file. Waardoor ik waarschijnlijk niet op tijd kom.

Nederlandse studenten kunnen steeds gemakkelijker geld lenen bij DUO en particuliere banken, daardoor raken ze echter steeds vaker diep in de schulden, dat kan in hun latere leven tot problemen leiden.

Slide 3 - Diapositive

2. Hoofdzin en bijzin
Hoofdzin: er kan geen ander zinsdeel tussen het onderwerp en de persoonsvorm staan. 
Test dit met het woordje "niet". 

Het niet  is alweer bijna carnaval. Daar hebben niet we allemaal heel veel zin in.


Slide 4 - Diapositive

2. Hoofdzin en bijzin
Bijzin: er kan wel een ander zinsdeel tussen het onderwerp en de persoonsvorm staan.
Test dit met het woordje "niet".

omdat hij niet blij was vandaag
zodat Keesje niet meer zo vaak ging voetballen

Slide 5 - Diapositive

Gisteren was ik niet op school. Vandaag ben ik er weer.
A
Bijzin - bijzin
B
Hoofdzin - hoofdzin
C
Hoofdzin - bijzin
D
Bijzin - hoofdzin

Slide 6 - Quiz

We hebben zin in de vakantie, omdat het dan weer carnaval is.
A
Hoofdzin - bijzin
B
Bijzin - hoofdzin
C
Hoofdzin - hoofdzin
D
Bijzin - bijzin

Slide 7 - Quiz

Zinnen onjuist begrenzen
Het kan op twee manieren fout gaan:
1) twee hoofdzinnen onterecht aan elkaar plakken door een komma (hoofdzin "komma"  hoofdzin)

2) een zinsdeel (bijzin) dat bij een zin hoort ten onrechte los laten staan en afsluiten met een punt (bijzin  "punt")

Slide 8 - Diapositive

Zinnen (onjuist) begrenzen
1) twee hoofdzinnen onterecht aan elkaar plakken door een komma (hoofdzin "komma"  hoofdzin)

Fout: Gisteren was ik niet op school, vandaag ben ik er weer.
Fout: Het is alweer bijna carnaval, daar hebben we allemaal heel veel zin in. 

Slide 9 - Diapositive

Zinnen (onjuist) begrenzen
- twee zelfstandige zinnen onterecht aan elkaar plakken door een komma (hoofdzin "komma"  hoofdzin)
Verbetering: zet een punt of plaats 'en', 'maar', 'of', 'dus' of 'want'.

Fout: Gisteren was ik niet op school, vandaag ben ik er weer.
Goed: Gisteren was ik niet op school. Vandaag ben ik er weer
Goed: Gisteren was ik niet op school en vandaag ben ik er weer.



Slide 10 - Diapositive

Zinnen (onjuist) begrenzen
2) losse bijzin: een zinsdeel (bijzin) dat bij een zin hoort ten onrechte los laten staan en afsluiten met een punt (bijzin "punt")
Verbetering: Vervang de punt door een komma.

Fout: We hebben zin in de vakantie. Omdat het dan weer carnaval is.
Goed: We hebben zin in de vakantie, omdat het dan weer carnaval is.

Slide 11 - Diapositive

Tegenwoordig lijkt de aarde steeds meer op te warmen, daardoor smelten de ijskappen.
A
Hoofdzin - hoofdzin
B
Bijzin - bijzin
C
Hoofdzin - bijzin
D
Bijzin - hoofdzin

Slide 12 - Quiz

Tegenwoordig lijkt de aarde steeds meer op te warmen, daardoor smelten de ijskappen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

De supermarkt is erg ver weg. Daarom moeten we een heel stuk lopen, dat vind ik best wel vervelend.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

(on)juiste inversie

Eerst moet je weten dat in er een standaard volgorde is.

Eerst onderwerp dan persoonsvorm is de standaardvolgorde.


Voorbeeld: Ik (ow)   vind   (pv)  dat erg leuk.   = opv-zin

Inversie = Omkering van deze standaardvolgorde.   = pvo-zin

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Onjuiste inversie

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Is de volgende zin correct?
Na de wedstrijd gaat ons team naar de snackbar, maar wilde Naomi niet mee, omdat ze naar haar vriendje moest.
A
Correct
B
Incorrect

Slide 19 - Quiz

Symmetrie 
Als iets niet symmetrisch is, dan zijn de verschillende onderdelen niet gelijk. Symmetrie = evenredig, gelijk aan vorm.  

Dat geldt ook voor de taal: als je iets opsomt, moeten alle onderdelen van die opsomming op dezelfde manier geformuleerd worden.


Slide 20 - Diapositive

zinnen symmetrisch formuleren 

Men zegt dat het veel gaat regenen, maar ze zeggen zoveel.
De Duitser schijnt veel vlees te eten , maar de Amerikanen kunnen er ook wat van.




Slide 21 - Diapositive

Ellen heeft haar baantje voor de gezelligheid en om geld te verdienen
A
goed
B
fout

Slide 22 - Quiz

Met je vrienden op vakantie gaan leidt tot een hechtere vriendschap of je krijgt schreeuwende ruzie
A
goed
B
fout

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Vidéo

Mijn mentor zei dat ik voor toetsen langer moet leren en mijn huiswerk beter moet maken
A
goed
B
fout

Slide 25 - Quiz

Veel mensen gebruiken een Sonjabakkerdieet voor de gezondheid en om af te vallen
A
goed
B
fout

Slide 26 - Quiz

Als je topsporter wilt worden, zijn doorzetten, talent, goede begeleiding en dat je ouders je steunen belangrijk.
A
Wel symmetrie
B
Geen symmetrie

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Diapositive