Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Geld voor de overheid
Belasting op aankopen
Geld voor de overheid
1 / 33
suivant
Slide 1:
Diapositive
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Cette leçon contient
33 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
50 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Belasting op aankopen
Geld voor de overheid
Slide 1 - Diapositive
Belastingen op aankopen
leerdoelen
In deze paragraaf leer je meer over
BTW
en
accijzen
.
Dit moet je kennen/kunnen:
Ik kan aangeven hoe de overheid belasting heft op aankopen.
Ik kan aangeven waarom de overheid belasting heft op aankopen.
Slide 2 - Diapositive
Consumentenprijs
Consumentenprijs:
De verkoopprijs inclusief BTW die de
consument
in de winkel betaalt;
verkoopprijs + BTW = consumentenprijs
verkoopprijs x 1,21 = consumentenprijs consumentenprijs : 1,21 = verkoopprijs
Slide 3 - Diapositive
BTW
BTW staat voor
belasting
over
toegevoegde waarde
.
De belasting die wordt betaald bij de aankoop van goederen en diensten.
21 %
is het algemene tarief.
9%
(tot 2019 was dit 6%) is het verlaagde tarief voor bijvoorbeeld etenswaren.
Slide 4 - Diapositive
BTW
BTW staat voor
belasting
over
toegevoegde waarde
.
Bedrijven storten het verschil tussen ontvangen en betaalde BTW door aan Belastingdienst.
ontvangen BTW - betaalde BTW = door de storten BTW
Conclusie:
Alleen consumenten betalen eigenlijk BTW.
Slide 5 - Diapositive
Een meubelmaker koopt hout voor € 100. Hij maakt een tafel en verkoopt die voor € 400. Deze bedragen zijn exclusief 21 % BTW.
- De meubelmaker betaalt € 21 BTW aan de houthandel
- De meubelmaker ontvangt € 84 BTW van de consument
Hoeveel BTW moet de meubelmaker doorstorten aan de Belastingdienst?
A
Hij stort de ontvangen BTW door: € 84
B
Hij stort de betaalde BTW door: € 21
C
Hij stort het verschil tussen ontvangen en betaalde BTW door: € 84 - € 21 = € 63
D
Hij stort zowel de ontvangen als de betaalde BTW door: € 84 + € 21 = € 105
Slide 6 - Quiz
Ik koop een banaan en een fles champagne. Hoeveel BTW betaal ik?
A
Ik betaal voor de banaan en de champagne 9% BTW
B
Ik betaal voor de banaan en de champagne 21 % BTW
C
Ik betaal voor de banaan 9% BTW en voor de champagne 21 % BTW.
D
Ik betaal voor de banaan 21% BTW en voor de champagne 9% BTW.
Slide 7 - Quiz
Invloed BTW op economie
Binnen EU verschillende
- Duitsland heft 19% of 7% BTW
- België heft 21% of 6% BTW
- Frankrijk heft 20% en 5,5% BTW
Conclusie:
Hetzelfde product kan dus meer of minder kosten in een ander EU-land
.
Slide 8 - Diapositive
Als ik op een Duitse webshop een product bestel en laat leveren in Nederland betaal ik...
A
Het Nederlandse tarief van 21 % BTW
B
Het Duitse tarief van 19% BTW
Slide 9 - Quiz
Accijnzen
Accijnzen:
Belasting waarmee de overheid de consumptie van goederen afremt.
Tabak, alcohol en brandstof.
(verkoopprijs + accijns) x 1,21
Slide 10 - Diapositive
geef een voorbeeld van een product
waarover accijns geheven wordt
Slide 11 - Carte mentale
Belastingen en de auto
Geld voor de overheid
Slide 12 - Diapositive
Belastingen en de auto
leerdoelen
In deze paragraaf leer je wat de rol is van belastingen en accijnzen bij het kiezen van een auto.
Dit moet je kennen/kunnen:
Ik kan de kilometerprijs van een auto berekenen.
Ik kan uitleggen uit welke kosten de kilometerprijs bestaat.
Slide 13 - Diapositive
Belastingen voor auto
soorten belasting
Motorrijtuigenbelasting:
Belasting op het bezit van motorvoertuigen (
houderschapsbelasting
)
Afhankelijk van het gewicht en de brandstof van het voertuig.
Afhankelijk van de provincie waar je woont.
Accijns:
Gebruik van milieu-onvriendelijke brandstof zoals diesel en benzine afremmen
Slide 14 - Diapositive
Belastingen voor auto
kilometerprijs berekenen
volume tank x het verbruik = aantal km dat je kan rijden
prijs volle tank : aantal km dat je kan rijden = kilometerprijs
Slide 15 - Diapositive
Ik betaal € 72,00 voor een volle tank van 60 liter. Mijn auto rijdt 12 km per liter brandstof. Hoeveel bedraagt de kilometerprijs?
Slide 16 - Question ouverte
De overheidsfinanciën
Geld voor de overheid
Slide 17 - Diapositive
De overheidsfinanciën
leerdoelen
Ik kan verklaren hoe de overheid aan inkomsten komt.
Ik kan uitleggen waar de overheid geld aan uitgeeft.
Ik kan uitleggen wat de gevolgen zijn van een begrotingstekort.
Slide 18 - Diapositive
De overheidsfinanciën
De miljoenennota
De overheidsfinanciën
De miljoenennota
Slide 19 - Diapositive
De overheidsfinanciën
De miljoenennota
Inkomsten
Directe belastingen (bv. inkomensbelasting)
Indirecte belastingen (bv. BTW en accijnzen)
Premies (bv. volksverzekeringen en werknemersverzekeringen)
Niet-belastingmiddelen (bv. verkeersboetes)
Slide 20 - Diapositive
De overheidsfinanciën
De miljoenennota
Uitgaven
Sociale zekerheid
Zorg
Onderwijs
Gemeentefonds
...
Slide 21 - Diapositive
De overheidsfinanciën
De miljoenennota
De overheidsfinanciën
De miljoenennota
Slide 22 - Diapositive
De overheidsfinanciën
Begrotingstekort
Wat?
De verwachte uitkomsten zijn hoger dan de verwachte inkomsten.
Gevolgen
De overheid moet geld lenen.
De schuld neemt toe.
De uitgaven aan rente schuld neemt toe.
Slide 23 - Diapositive
De overheidsfinanciën
Begrotingstekort
Oplossing
Bezuinigen op uitgaven
Belastingen verhogen
Niet-belastingmiddelen verhogen
Slide 24 - Diapositive
De overheidsfinanciën
Begrotingsoverschot
Wat?
De verwachte uitkomsten zijn lager dan de verwachte inkomsten.
Slide 25 - Diapositive
In 2020 heeft Nederland een ...
A
Begrotingstekort
B
Begrotingsoverschot
Slide 26 - Quiz
De overheidsfinanciën
Begrotingstekort
EU
Het tekort van de overheid is minder dan 3% van de productie van het land.
De oveheidsschuld is minder dan 60% van de productie van het land.
Slide 27 - Diapositive
Overheidsfinanciën
Beginselen
Solidariteitsbeginsel:
Mensen met een inkomen betalen mee aan uitkeringen of zorg voor mensen die geen inkomen hebben of zorg kunnen regelen.
Draagkrachtbeginsel
Mensen met een hoog inkomen betalen naar verhouding meer belasting dan mensen met een laag inkomen.
Slide 28 - Diapositive
Overheidsfinanciën
Beginselen
Profijtbeginsel
Mensen en bedrijven die gebruik maken van producten of diensten van de overheid moeten hiervoor een bijdrage betalen.
Slide 29 - Diapositive
Motorrijtuigenbelasting is een voorbeeld van ...
A
Solidariteitsbeginsel
B
Draagkrachtbeginsel
C
Profijtbeginsel
Slide 30 - Quiz
Vermogensbelasting is een voorbeeld van ...
A
Solidariteitsbeginsel
B
Draagkrachtbeginsel
C
Profijtbeginsel
Slide 31 - Quiz
Premie werknemersverzekering is een voorbeeld van ...
A
Solidariteitsbeginsel
B
Draagkrachtbeginsel
C
Profijtbeginsel
Slide 32 - Quiz
Leges zijn een voorbeeld van ...
A
Solidariteitsbeginsel
B
Draagkrachtbeginsel
C
Profijtbeginsel
Slide 33 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
Geld voor de overheid
Mars 2023
- Leçon avec
22 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
7.4 Financien rijksoverheid
Mai 2021
- Leçon avec
10 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Inkomsten en uitgaven van de overheid
Janvier 2019
- Leçon avec
26 diapositives
par
Economics
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3,4
Economie voor vmbo
BTW
Janvier 2019
- Leçon avec
28 diapositives
par
Economics
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3,4
Economie voor vmbo
Leerjaar 3 Hst 5 les 3
Mars 2020
- Leçon avec
17 diapositives
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
HS6: Geld voor de overheid
Février 2023
- Leçon avec
20 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Paragraaf 6 Prinsjesdag
Juin 2021
- Leçon avec
24 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2
Hoofdstuk 5 Paragraaf 1 - BTW
Février 2019
- Leçon avec
22 diapositives
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 3