Strux Engels: Hoofdstuk 2: Datum, tijd en getallen

Datum, tijd en getallen
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsPraktijkonderwijsLeerjaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Datum, tijd en getallen

Slide 1 - Diapositive

Getallen

Slide 2 - Diapositive

15
A
fifty
B
fifteen
C
fourty
D
fourteen

Slide 3 - Quiz

100
A
honderd
B
a/one hunderd
C
hondred
D
a/one hundred

Slide 4 - Quiz

Hoe schrijf je augustus in het Engels?

Slide 5 - Question ouverte

31
A
one and thirty
B
thirty-one
C
one-thirty
D
thirtyone

Slide 6 - Quiz

Einde van de les
  • Ken je de dagen van de week in het Engels
  • Ken je de maanden van het jaar in het Engels
  • Weet je hoe je de dagen van de week in het Engels schrijft
  • Weet je hoe je de maanden van het jaar in het Engels schrijft

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Hoe schrijf je januari in het Engels?

Slide 10 - Question ouverte

Hoe schrijf je maart in het Engels?

Slide 11 - Question ouverte

Hoe schrijf je mei in het Engels?

Slide 12 - Question ouverte

Hoe schrijf je oktober in het Engels?

Slide 13 - Question ouverte

Dagen van de week
maandag - Monday
dinsdag - Tuesday
woensdag - Wednesday
donderdag - Thursday
vrijdag - Friday
zaterdag- Saturday
zondag - Sunday

Slide 14 - Diapositive

timer
1:00
maandag
Dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag
Zondag
Monday
Tuesday
Wednesday
Thursday
Friday
Saturday
Sunday

Slide 15 - Question de remorquage

AM en PM

Slide 16 - Diapositive

The
to
of
and
a
in 
that
have
I
it

het/de
aan/tegen/naar
van
en
een
in
dat
hebben
ik 
het 

Slide 17 - Diapositive