HA3b - Monday 26 Jan.- unit 4.5: some, any, something, anything AND direct - vs indirect speech

Welcome HA3b!
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welcome HA3b!

Slide 1 - Diapositive

Planning:

  • questions about 1st and 2nd conditional
  • "new" grammar item: some, something, any, anything
  • do: ex.  (unit 4.5!)
  • homework 
  • CNN10

Slide 2 - Diapositive

Make one sentence using the FIRST conditional.

Slide 3 - Carte mentale

Pay attention to the video...
Try to remember one sentence.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

What have you just noticed?

Slide 6 - Carte mentale

Als je het al begrijpt, mag je alvast aan de opdrachten werken:
ex. 

Slide 7 - Diapositive

Some vs any

Slide 8 - Diapositive

Some vs any
Het betekent 'een paar',  'een beetje' of 'wat'. 
--------------------------------------------------------
Some gebruik je bij:
- bevestigende zinnen. 
- vragen waarbij je als antwoord 'ja'  verwacht. 
- vragen waarbij je iemand iets aanbiedt

Slide 9 - Diapositive

Any gebruik je bij:
- ontkennende zinnen (ontkenningen dus)
- alle andere vragen

Slide 10 - Diapositive

Some gebruik je bij:
- bevestigende zinnen.
- vragen waarbij je als antwoord 'ja' verwacht.
- vragen waarbij je iemand iets aanbiedt'

Any gebruik je bij:
- ontkennende zinnen (ontkenningen dus)
- alle andere vragen 

Slide 11 - Diapositive

Examples:
We have some good ideas.
------------------------------
Stel je bent in een restaurant, dan kan je vragen:
Can I have some water, please?
Mag ik wat water, alsjeblieft?

Je gaat er van uit dat ze water hebben in een restaurant, dan kan je some gebruiken.

Slide 12 - Diapositive

Examples (any):
- I haven't got any idea .
Ik heb geen idee.

- Do you have any plans for the weekend?
Heb je plannen voor het weekend?

Slide 13 - Diapositive

Attention!
Je kan ook bevestigende zinnen hebben met ONTKENNENDE WOORDEN (never, without, hardly) ook dan gebruik je ANY:
- We arrived WITHOUT ANY delay.
We kwamen aan zonder enige vertraging.

- I have NEVER seen ANY cats in my street.
I heb nooit katten gezien in mijn straat.

Slide 14 - Diapositive

Pim zegt: "Ik houd van films kijken."

 Pim zegt dat hij van films kijken houdt.

Slide 15 - Diapositive

What do we call this in Dutch? There is a difference between the first and the second sentence.

Slide 16 - Carte mentale

Directe rede en indirecte rede!
Bij directe rede gebruik je letterlijk de woorden wat diegene heeft gezegd.

Bij de indirecte rede beschrijf je wat diegene heeft gezegd.

Slide 17 - Diapositive

Hoe maak je de indirect speech?
Als de zin present simple is, wordt die in de indirect speech  -> past simple
Lisa said: "I have a nice book." -> Lisa said that she had a nice book.
----------------------------------------------------
present perfect -> past perfect
Giph said: "I have left my phone at home." -> Giph said that he had forgotten his phone.

Slide 18 - Diapositive

past simple -----> past perfect
"Jens smiled at him."  ------> He said that Jens had smiled at her.

present continuous --> past continuous
"Puck is reading a book." --> They said that Puck was reading a book.

Slide 19 - Diapositive

What are you going to do? unit 4.5 -> ex.
  • Why are you going to do it? practise grammar
How are you going to do it? individually
  • Time it may take to finish it? 10-12 minutes
Who can help you? teacher
  • Finished? ---> study the words unit 4 (study box)

Slide 20 - Diapositive

homework:
Wednesday 29nd February:

- do: ex.  (unit 4.5)

Slide 21 - Diapositive