M7 H2 Economische kringloop H2.3 betalingsbalans

M7 H2 Economische kringloop H2.3 betalingsbalans
Leerdoelen:
- Ik kan uitleggen hoe verschillende internationale handelsstromen geboekt worden op de goederen- en kapitaalrekening van de betalingsbalans.


1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

M7 H2 Economische kringloop H2.3 betalingsbalans
Leerdoelen:
- Ik kan uitleggen hoe verschillende internationale handelsstromen geboekt worden op de goederen- en kapitaalrekening van de betalingsbalans.


Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Economische kringloop - Vragen?
  • Y = C + B + S
  • Y = C + I + O + E - M
  • Overheidssaldo = B - O 
  • Particulier spaarsaldo = S - I 
  • Nationaal spaarsaldo = (S-I) + (B-O)
  • Uitvoersaldo = E - M
  • (S-I) + (B-O) = (E-M)

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Betalingsbalans

Op een betalingsbalans staan de geldstromen van en naar het buitenland als gevolg van handel. Als het geld het land uitgaat, staat het op de uitgavenkant. Als er geld het land inkomt, staat het op de ontvangstenkant.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Hoogoven voert ijzererts in

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Een Nederlandse onderneming bouwt een haven in Saoedi Arabië

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Diapositive

Philips ontvangt dividend van een dochteronderneming in de VS

Slide 17 - Question ouverte

Slide 18 - Diapositive

Nederland verstrekt India een lening

Slide 19 - Question ouverte

Slide 20 - Diapositive

Kameroen betaalt aflossing van een door Nederland verstrekte lening

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Diapositive

Nederlandse toeristen verblijven in het buitenland

Slide 23 - Question ouverte

Slide 24 - Diapositive

Overschot & tekort

Een groter wordend overschot, of een kleiner wordend tekort, heet een verbetering van de betalingsbalans.

Andersom, een verslechtering van de betalingsbalans, betekent dat het tekort groter wordt, of het overschot afneemt.

Slide 25 - Diapositive

Buitenlandse valutareserve 

Het saldo van de betalingsbalans geeft aan wat er met de deviezenvoorraad van een land gebeurt.


De deviezenvoorraad (ook wel buitenlandse valuta reserve) is - zeg maar - de hoeveelheid buitenlands geld van een land, die gebruikt wordt voor internationale handel.

Bij een tekort op de betalingsbalans gaat er meer geld uit dan er in komt, dus neemt de deviezenvoorraad af. Bij een overschot op de betalingsbalans neemt de deviezenvoorraad dus toe.

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Voorbeeld: overschot op de betalingsbalans
Wanneer een land een overschot op de betalingsbalans heeft, ontvangt het land in meer geld uit het buitenland dan dat zij in die periode moeten betalen aan het buitenland. 
Er wordt dan per saldo geld ontvangen uit het buitenland.

Slide 28 - Diapositive

Iedereen die geld ontvangt uit het buitenland wil graag betaald worden in de eigen munt. Daarom moet het buitenland haar eigen munten omruilen. Die vreemde valuta komen op die manier terecht in de valutareserve bij de Centrale Bank.

Slide 29 - Diapositive

Voorbeeld: tekort op de Betalingsbalans
Wanneer een land een tekort op de betalingsbalans heeft, moet het in die periode meer betalen aan het buitenland dan zij in die periode ontvangen uit het buitenland. 
Er moet dus per saldo betaald worden aan het buitenland.

Slide 30 - Diapositive

Voor die betaling aan het buitenland moet het land de munt hebben van degene die het geld wil ontvangen.
Die vreemde valuta zitten in de valutareserve bij de Centrale Bank.
Een land kan daarom niet permanent een tekort op de betalingsbalans hebben, omdat op een gegeven moment de voorraad vreemd geld op raakt. Een tekort kan dan alleen nog maar als het andere land het accepteert als een schuld.

Slide 31 - Diapositive

Saldo lopende rekening = 200 mld.
Saldo kapitaalrekening = 150 mld.
De deviezenvoorraad neemt ...
A
af met € 50 mld.
B
toe met € 50 mld.
C
toe met € 150 mld.
D
toe met € 350 mld.

Slide 32 - Quiz

Oefenopgave 1: betalingsbalans
Hieronder staat een aantal gegevens m.b.t. een BB:
Export goederen                                              155 miljard
Import goederen                                              145 miljard
Saldo dienstenrekening                                 + 5 miljard
Ontvangen primaire inkomens                    50 miljard
Betaalde primaire inkomens                         35 miljard
Ontvangen inkomensoverdrachten              5 miljard
Betaalde inkomensoverdrachten                 25 miljard
Saldo van de kapitaalrekening                    - 20 miljard
 

Slide 33 - Diapositive

Geef antwoord op de volgende vragen:

a) Is er per saldo meer uitvoer of meer invoer van diensten geweest?
b) Hoeveel bedraagt het handelsoverschot of –tekort?
c) Hoeveel bedraagt het saldo op de lopende rekening?
d) Is er een materieel overschot of materieel tekort op de betalingsbalans? Hoeveel bedraagt dit overschot of tekort?
e) Met hoeveel veranderen de officiële reserves? 

Slide 34 - Diapositive

Uitwerking oefenopgave 1
a) Er is meer geld ingekomen dan er uitgegaan; er is dus meer uitvoer dan invoer geweest.

b) Export goederen – import goederen 
= 155 miljard – 145 miljard = 10 miljard.
Saldo diensten = 5 miljard
Handelsoverschot = 10 + 5 = 15 miljard

Slide 35 - Diapositive

c)  Goederenrekening:                                                 + 10 miljard
      Dienstenrekening:                                                   +  5 miljard
      Inkomensrekening: 50 – 35 =                             + 15 miljard
      Inkomensoverdrachtenrekening: 5 – 25 =    - 20 miljard
                              saldo lopende rekening:                + 10 miljard

Slide 36 - Diapositive