Europa hoofdstuk 1.4

Europa
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Europa

Slide 1 - Diapositive

Verder met wisselkoers
In de komende les staan 2 elementen centraal:

1. terugkoppeling betalingsbalans en verband met wisselkoers

2. wisselkoerssystemen

Slide 2 - Diapositive

Wisselkoersen
De formules van de wisselkoersen:

van vreemd geld naar euro's dan vermenigvuldig je

van euro's naar vreemd geld, dan deel je

Slide 3 - Diapositive

Invloed wisselkoers op de handel

Slide 4 - Diapositive

Wisselkoersinflatie

Slide 5 - Diapositive

Wat bepaalt de wisselkoers van de euro?

De wisselkoers is de ‘prijs’ van een valuta.

De ‘prijs’ (koers) wordt, net als bij een ‘gewoon’ product bepaald door vraag en aanbod. (flexibele wisselkoers)

Slide 6 - Diapositive

Begrippen wisselkoers
  • Naast zwevende wisselkoersen ook vaste wisselkoersen.
  • Valuta aan elkaar gekoppeld in een vaste verhouding.
  • Bv. China heeft yuan gekoppeld aan de dollar (overheid verplicht zich in te wisselen tegen vaste verhouding)

Slide 7 - Diapositive

Wisselkoersbeleid

Het wisselkoersbeleid zou gericht zijn op het stabiel houden van de externe waarde van de munt.

Dit kan door opkopen / verkopen van munten.

Hierdoor verandert vraag / aanbod van een munt en verandert de wisselkoers.

Slide 8 - Diapositive

Wisselkoersen
Ontstaan door vraag en aanbod 
bij flexibele (veranderende) wisselkoersen:
Appreciatie = stijging wisselkoers
Depreciatie = daling wisselkoers 

Slide 9 - Diapositive

De betalingsbalans
Europa hoofdstuk 4

Slide 10 - Diapositive

Betalingsbalans

Op een betalingsbalans staan de geldstromen van en naar het buitenland als gevolg van handel. Als het geld het land uitgaat, staat het op de uitgavenkant. Als er geld het land inkomt, staat het op de ontvangstenkant.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Hoogoven voert ijzererts in

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Een Nederlandse onderneming bouwt een haven in Saoedi Arabië

Slide 18 - Question ouverte

Slide 19 - Diapositive

Philips ontvangt dividend van een dochteronderneming in de VS

Slide 20 - Question ouverte

Slide 21 - Diapositive

Nederland verstrekt India een lening

Slide 22 - Question ouverte

Slide 23 - Diapositive

Kameroen betaalt aflossing van een door Nederland verstrekte lening

Slide 24 - Question ouverte

Slide 25 - Diapositive

Nederlandse toeristen verblijven in het buitenland

Slide 26 - Question ouverte

Slide 27 - Diapositive

Maak 2.3 9 t/m 11
Lees 2.3, maak eerst bovenstaande opdrachten, 
ga daarna pas verder met de lessonup

Slide 28 - Diapositive

Overschot & tekort

Een groter wordend overschot, of een kleiner wordend tekort, heet een verbetering van de betalingsbalans.

Andersom, een verslechtering van de betalingsbalans, betekent dat het tekort groter wordt, of het overschot afneemt.

Slide 29 - Diapositive

Buitenlandse valutareserve 

Het saldo van de betalingsbalans geeft aan wat er met de deviezenvoorraad van een land gebeurt.


De deviezenvoorraad (ook wel buitenlandse valuta reserve) is - zeg maar - de hoeveelheid buitenlands geld van een land, die gebruikt wordt voor internationale handel.

Bij een tekort op de betalingsbalans gaat er meer geld uit dan er in komt, dus neemt de deviezenvoorraad af. Bij een overschot op de betalingsbalans neemt de deviezenvoorraad dus toe.

Slide 30 - Diapositive

Voorbeeld: overschot op de betalingsbalans
Wanneer een land een overschot op de betalingsbalans heeft, ontvangt het land in meer geld uit het buitenland dan dat zij in die periode moeten betalen aan het buitenland. 
Er wordt dan per saldo geld ontvangen uit het buitenland.

Slide 31 - Diapositive

Iedereen die geld ontvangt uit het buitenland wil graag betaald worden in de eigen munt. Daarom moet het buitenland haar eigen munten omruilen. Die vreemde valuta komen op die manier terecht in de valutareserve bij de Centrale Bank.

Slide 32 - Diapositive

Voorbeeld: tekort op de Betalingsbalans
Wanneer een land een tekort op de betalingsbalans heeft, moet het in die periode meer betalen aan het buitenland dan zij in die periode ontvangen uit het buitenland. 
Er moet dus per saldo betaald worden aan het buitenland.

Slide 33 - Diapositive

Voor die betaling aan het buitenland moet het land de munt hebben van degene die het geld wil ontvangen.
Die vreemde valuta zitten in de valutareserve bij de Centrale Bank.
Een land kan daarom niet permanent een tekort op de betalingsbalans hebben, omdat op een gegeven moment de voorraad vreemd geld op raakt. Een tekort kan dan alleen nog maar als het andere land het accepteert als een schuld.

Slide 34 - Diapositive

Saldo lopende rekening = 200 mld.
Saldo kapitaalrekening = 150 mld.
De deviezenvoorraad neemt ...
A
af met € 50 mld.
B
toe met € 50 mld.
C
toe met € 150 mld.
D
toe met € 350 mld.

Slide 35 - Quiz

Maak 2.3 13 t/m 14

Slide 36 - Diapositive

Je weet nu:
1) wat de betalingsbalans en de buitenlandse valuta reserve zijn
2) welke transactie op welke deelrekening staat op de betalinsgbalans
3) dat transacties op de kapitaalrekening in verband staan met die op de lopende rekening (opgave 11 en 12)
4) de invloed van het saldo op de betalinsgbalans op de buitenlandse valuta reserve

Slide 37 - Diapositive