Feedback geven en ontvangen - SB

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
CommunicatieMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Feedback geven en ontvangen

Slide 2 - Diapositive

 Terugvoeren of terugkoppelen​



Dit betekent informatie aan een persoon geven over de manier waarop zijn of haar gedrag overkomt en of het goed begrepen wordt. ​

Vooral tijdens de studie en in werk-situaties vormt feedback ontvangen een belangrijk onderdeel van je leerproces.​

 Tegelijkertijd is het voor je studiegenoten en collega’s waardevol als jij hen duidelijke feedback geeft.




Slide 3 - Diapositive

Feedback geven
Aan de hand van 'Methodiek 4 G's'. 
  1. Gedrag
  2. Gevoel
  3. Gevolg van gedrag
  4. Gewenst gedrag

Slide 4 - Diapositive

Gedrag
Beschrijf het gedrag van de ander op objectieve manier. Hierbij horen zinnen als “ik zie dat je…” en “ik hoor jou zeggen dat…”

Slide 5 - Diapositive

Gevoel
De tweede G staat voor gevoel. Welk gevoel roept het gedrag van je studiegenoot of collega bij jou op? Voorbeelden hiervan zijn: “Dat vind ik erg vervelend” of “Daarmee maak je mij óók onzeker.”​
 

Slide 6 - Diapositive

Gevolg van gedrag
Na het benoemen van het gedrag in stap 1, laat je de persoon weten wat het gevolg daarvan is, welke indruk je daarbij krijgt. Bijvoorbeeld: “Ik krijg hierdoor het idee dat…” of “mensen kunnen dit verkeerd opvatten.”

Slide 7 - Diapositive

Gewenst gedrag
Tijdens de vierde stap geef je aan welk gedrag gewenst is, zonder stil te staan bij het ongewenste gedrag: “Ik vind het belangrijk dat we op één lijn zetten. Geef het aan als je ergens niet mee eens bent, dan kunnen we proberen tot een compromis te komen.”

Slide 8 - Diapositive

Welke feedback (goed of minder goed) heb jij wel eens gekregen?

Slide 9 - Question ouverte

Tips
Concreet, waarneembaar gedrag​

Vertel wat het je doet, gebruik ik-boodschappen​
Niet te lang wachten​
Wees niet alleen maar negatief​
Maak afspraken/doe suggesties ter verbetering​









Slide 10 - Diapositive

Tips
Wees uitnodigend​

Vraag reactie​
Wees bondig​
Houd rekening met incasseringsvermogen van de ander


Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Feedback ontvangen
  • LSD
  • Laat blijken wat het met je doet
  •  Bepaal zelf of je jouw gedrag wilt veranderen

Slide 13 - Diapositive

Wat betekent LSD?

Slide 14 - Question ouverte

LSD
Luisteren - Samenvatten - Doorvragen

Dus ik begrijp dat je ..
Je bedoelt dat ik.. 
En dat betekent voor jou…​
   Vraag eventueel na bij anderen!

Slide 15 - Diapositive

Assertief zijn
Je mag best assertief zijn!
Maar wat is dit eigenlijk?

Slide 16 - Diapositive

Assertief

Slide 17 - Carte mentale

Assertief
Assertief zijn betekent opkomen voor jezelf zonder de gevoelens en belangen van een ander uit het oog te verliezen. Assertiviteit gaat over: 'Nee' zeggen. 
Grenzen stellen.

Slide 18 - Diapositive

Je staat in de winkel en bent net aan de beurt, maar iemand anders kruipt voor.​
Wat doe je?

A
Je zegt niets, maar wacht af tot de ander zijn boodschappen heeft gedaan.
B
Je valt uit: ‘Bent u nou helemaal. U moet net zo goed op uw beurt wachten als iedereen. Ik was eerst!’​
C
Je zegt: Sorry, maar ik was voor u aan de beurt, ik stond hier het eerst. Zou u nog even willen wachten?

Slide 19 - Quiz

Voorbeeld
Je staat in de winkel en bent net aan de beurt, maar iemand anders kruipt voor.


Subassertief: je zegt niets, maar wacht af tot de ander zijn boodschappen heeft gedaan.​

Agressief: je valt uit tegen degene die voordringt: ‘Bent u nou helemaal. Ik sta hier ook niet voor niets. U moet net zo goed op uw beurt wachten als iedereen. Kom nou, ik was eerst!’​

Assertief: je zegt rustig en beslist: ‘Sorry, maar ik was voor u aan de beurt, ik stond hier het eerst. Zou u nog even willen wachten?’





Slide 20 - Diapositive

Subassertief zijn
Subassertief zijn we vaak omdat we de volgende gedachten hebben:​


  • Iedereen moet me aardig vinden;​
  • Ik moet het iedereen naar de zin proberen te maken, ook al wil ik zelf iets anders;​
  • Ik moet dankbaar zijn voor wat anderen voor me doen, ook al ben ik het er niet mee eens;​ als je ouderen (ouders) tegenspreekt, zwaait er wat;​
  • Ik mag geen fouten maken, want dan vinden ze me stom;​ de anderen kunnen alles veel beter dan ik;​
  • Ik kan mezelf toch niet veranderen.







Slide 21 - Diapositive

Feedback vragen
Spreek vooraf af dat je graag feedback wilt om je eigen functioneren te verbeteren en vraag er actief om​!


Plan feedback gesprekken in, neem er de tijd voor​ en schrijf je feedback op​.





Slide 22 - Diapositive

Stel open vragen: “Kun je mij vertellen hoe je vind dat ik ….doe?”​
(Dus niet: is het zo goed?)​

Laat zien wat je met feedback doet en vraag later nogmaals om feedback -> check of je bent gegroeid/verbeterd

Slide 23 - Diapositive

Vragen?

Slide 24 - Diapositive