Interviews en herhaling H3

Interview, woorden 3.5 en fictie herhalen V2B
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Interview, woorden 3.5 en fictie herhalen V2B

Slide 1 - Diapositive

Wat is het Woord van het Jaar 2021 volgens de stemmers bij Van Dale?
A
woonprotest
B
wappiegeluid
C
prikspijt
D
boosterprik

Slide 2 - Quiz

82,2 procent van de 49.000 stemmen
geen bots

Slide 3 - Diapositive

Lesdoelen
• Ik weet wanneer een verhaal chronologisch of niet-chronologisch verteld is; (H2)
• Ik weet wat een historische roman is en wat de kenmerken daarvan zijn. (H2)

• Ik wat een open einde is en hoe je zo’n einde kunt herkennen; (H3)
• Ik weet wat een gesloten einde is en hoe je zo’n einde kunt herkennen. (H3)
- Ik herhaal de woorden uit 3.5
- Ik weet hoe mijn interviewverslag eruit moet zien. 

Slide 4 - Diapositive

Lesplanning
Herhalen woorden 3.5 
En herhalen fictie 3.1 
Tips voor het interview

morgen 2e uur: nog deels tijd voor de interviews
morgen 4e uur: inleveren interviews via Magister


Slide 5 - Diapositive

Herhalen woorden 3.5
Wat betekent: banaal
A
gebruikelijke manier van doen
B
te gewoon om interessant te zijn
C
plaatselijk
D
losbandige gewoonten

Slide 6 - Quiz

Herhalen woorden 3.5
Wat betekent: relatief
A
schijnbaar, naar het schijnt
B
schrander, slim, verstandelijk
C
nadrukkelijk, breeduit
D
betrekkelijk, in relatie staand tot iets anders

Slide 7 - Quiz

Herhalen woorden 3.5
Wat betekent: met volle teugen
A
heel erg (van iets genieten)
B
schrander, slim, verstandelijk
C
nadrukkelijk, breeduit
D
betrekkelijk, in relatie staand tot iets anders

Slide 8 - Quiz

Wat betekent: intellectueel?

Slide 9 - Question ouverte

Slide 10 - Diapositive

Wat is je favoriete genre bij fictie?

Slide 11 - Sondage

Een schrijver vertelt met de gebeurtenissen mee.
A
Chronologisch
B
Niet- chronologisch

Slide 12 - Quiz

Wat is een historische roman?
A
Een boek dat zich in de oorlog afspeelt.
B
Een boek gebaseerd op waargebeurde historische gebeurtenissen.
C
Een boek met belangrijke mensen.
D
Een boek met spannende gebeurtenissen.

Slide 13 - Quiz

Wat is het verschil tussen een open en een gesloten einde?

Slide 14 - Question ouverte

EIND
  • OPEN EINDE - einde zelf invullen (bv. een cliffhanger)
  • GESLOTEN EINDE - verhaalprobleem is opgelost

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

En dan nu:
Werk aan je interview
Lees in je boek


morgen:
- 2e uur: lezen H3
- 4e uur: lezen H3 bespreken + inleveren interviewverslag (via de ELO)

Slide 19 - Diapositive