leerjaar 1 Nederlands Via Vooraf H1 moeilijke woorden
Thema 1: Familie en vrienden
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsSpeciaal OnderwijsLeerroute 1
Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 15 min
Éléments de cette leçon
Thema 1: Familie en vrienden
Slide 1 - Diapositive
Doel:
-Aan het einde van deze les heb je de betekenis geleerd van 15 woorden, die te maken hebben met: Familie en vrienden en je kunt ze in de goede zin plaatsen.
Slide 2 - Diapositive
aanpassen
Iets ..................... omdat dat gevraagd wordt of nodig is.
Slide 3 - Diapositive
afspreken
Een ...............maken met iemand.
Slide 4 - Diapositive
het contact
Het moment waarop je elkaar...................of...................
Slide 5 - Diapositive
de eigenschap
Iets wat ......................................................................................
Slide 6 - Diapositive
de emotie
Een.............................. dat je hebt.
Slide 7 - Diapositive
de gewoonte
Iets wat je .......................................................doet.
Slide 8 - Diapositive
de herinnering
Iets van .......................waar je aan...............................
Slide 9 - Diapositive
de kennis
Iemand die je ................
Slide 10 - Diapositive
de nationaliteit
Dat je bij een bepaald .....................hoort.
Slide 11 - Diapositive
de opvoeding
De manier waarop je................................
Slide 12 - Diapositive
rekening houden met
Je ..................................... iets of iemand.
Slide 13 - Diapositive
de relatie
De manier .............................................................
Slide 14 - Diapositive
het respect
De........................... die je hebt voor iets of iemand.
Slide 15 - Diapositive
de uitnodiging
De vraag of iemand .................. wil zijn.
Slide 16 - Diapositive
vertrouwen
Op iemand kunnen ..................................
Slide 17 - Diapositive
Dit waren de 15 woorden.
Je moet de betekenis kennen en ze toe kunnen passen in de goede zinnen. We gaan ze nog vaak oefenen.