6.2 Bestuiving

6.2 Bestuiving
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

6.2 Bestuiving

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
Korte herhaling 
Samen lezen 
Maken en leren § 6.2 opdr 1 tm 10
Uitleg § 6.2

Slide 2 - Diapositive

Bij de fotosynthese ontstaat glucose.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz


Wat is de functie van meeldraden?
A
Ze hebben een mooie kleur.
B
Ze maken stuifmeel aan.
C
Ze lokken insecten.
D
Ze geven nectar af.

Slide 4 - Quiz

Op de afbeelding hiernaast is schematisch een bloem weergeven. Hoe heet onderdeel nummer 7?
A
meeldraad
B
helmdraad
C
helmknop
D
stengel

Slide 5 - Quiz

Met welk cijfer wordt de stamper aangegeven?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 6 - Quiz

Met welk cijfer wordt een kelkblad aangegeven?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 7 - Quiz

Hoe heet een vrouwelijke geslachtscellen van een plant?
A
Een meeldraad
B
Een helmknop
C
Een zaadbeginsel
D
Een eicel

Slide 8 - Quiz


Wat is de plantencel?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 9 - Quiz

Hoe heet de mannelijke geslachtscel van een plant?
A
Stamper
B
Stempel
C
Helmknop
D
Stuifmeelkorrel

Slide 10 - Quiz

Wat is bij een plant het vrouwelijke voortplantingsorgaan?
A
Stempel
B
Stijl
C
Stamper
D
Vruchtbeginsel

Slide 11 - Quiz

Herhaling § 6.1 Bloemen

Slide 12 - Diapositive

Meeldraden

Zijn de mannelijke voortplantinsorganen van de plant.


Ze bestaan uit: helmdraad en helmknop.


Slide 13 - Diapositive

Stampers

Zijn de vrouwelijke voortplantingsorganen van de plant.


Sommige planten hebben 1 stamper, anderen hebben er meerdere.


Bestaat uit een stempel, stijl en vruchtbeginsel.


Slide 14 - Diapositive

§ 6.2 Bestuiving

Slide 15 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven wat bestuiving is.
  • Je kunt het verschil benoemen tussen kruisbestuiving en zelfbestuiving.
  • Je kunt kenmerken noemen van insectenbloemen en van windbloemen.

Slide 16 - Diapositive

Aan de slag
Samen lezen § 6.2
Huiswerk noteren
Mk en lr § 6.2 

Slide 17 - Diapositive

Bestuiving

Bestuiving:

Is het overbrengen van de stuifmeel van een meeldraad op de stempel van een stamper.


Dit kan alleen als het stuifmeel op de stempel komt van DEZELFDE bloemensoort.


Er zijn 2 manieren van bestuiving:

via insecten 

via de wind

Slide 18 - Diapositive

Bestuiving = stuifmeelkorrels komen op de stempel van dezelfde soort bloem/plant

Slide 19 - Diapositive

Nectar
Veel bloemen maken nectar
Nectar is een zoet sap en lokt insecten aan.

Bijen maken honing van nectar voor hun jongen. 

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Slide 22 - Vidéo

Kruisbestuiving

Slide 23 - Diapositive

Kruisbestuiving en zelfbestuiving 

Slide 24 - Diapositive

Zelfbestuiving / kruisbestuiving of is het geen bestuiving?
Wat vindt er plaats ?

Slide 25 - Diapositive

Antwoorden
1. kruisbestuiving
2. zelfbestuiving
3. zelfbestuiving
4. kruisbestuiving
5. niets (van stamper naar meeldraad, moet andersom)
6. niets (van meeldraad naar meeldraad)
7. niets (is een andere soort)
8. zelfbestuiving

Slide 26 - Diapositive

Insectenbloemen:


De insecten zorgen voor de bestuiving.


Hebben grote, opvallende bladeren.

Windbloemen:


De wind zorgt voor bestuiving.



Vaak klein en onopvallend gekleurd

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Vidéo

Waaruit bestaat een bloemkroon?
A
Meeldraden
B
Stuifmeelkorrels
C
Kroonbladeren
D
Nectar

Slide 29 - Quiz

Waarom zijn kroonbladeren groot en opvallend?
A
Dat is mooi om te zien
B
Dan trappen de mensen er minder snel op
C
Dat heeft geen reden
D
Voor het aanlokken van insecten

Slide 30 - Quiz

Hoe heten de mannelijke voortplantingsorganen?
A
meeldraden
B
helmhokje
C
helmknop
D
stuifmeel

Slide 31 - Quiz

Hoe heten de vrouwelijke voortplantingsorganen?
A
zaadbeginsel
B
stampers
C
vruchtbegingsels
D
eicel

Slide 32 - Quiz

Huiswerk
leren 6.2 
maken opdracht 1 t/m 10

Slide 33 - Diapositive

Bij een bloem met rood gekleurde kroonbladeren vindt bestuiving plaats doormiddel van ...
A
insecten
B
de wind

Slide 34 - Quiz

Bij een bloem die sterk geurt vindt de bestuiving plaats via ...
A
de wind
B
insecten

Slide 35 - Quiz

Je ziet een vlinder bij een bloem. Waarom vliegen vlinders van bloem naar bloem?
A
Om de plant te bevruchten
B
Om nectar te drinken
C
Om zaden te verspreiden

Slide 36 - Quiz

De bloem van P is ...?
De bloemen van Q zijn ...?
A
P Eenslachtig Q Tweeslachtig
B
P Tweeslachtig Q Eenslachtig
C
P Eenslachtig Q Eenslachtig
D
P Tweeslachtig Q Tweeslachtig

Slide 37 - Quiz


Wat voor bloem is dit?
A
Insectenbloem
B
Windbloem

Slide 38 - Quiz

Deze bloem is een ...
A
Insectenbloem
B
Windbloem
C
-
D
-

Slide 39 - Quiz