Les 3: Huiswerk nakijken: Begrippen H4.3 Schakelingen Practicum Schakelingen maken
LEERDOELEN:
Je kunt het verschil tussen stroomsterkte en spanning uitleggen.
Je kent de symbolen die je gebruikt om een schakelschema te maken.
Je kunt het verschil tussen een parallelschakeling en een serieschakeling uitleggen.
Je kunt het schakelschema tekenen van een eenvoudige serie- of parallelschakeling.
Slide 6 - Diapositive
NASK Week 38 K2
Les 1: Huiswerk nakijken: Begrippen H4.2 Spanningsbronnen
Verschil tussen spanning en stroom Beoordeling Posters!
Les 2 +3 :
Huiswerk nakijken: Opg. H4.2 H4.3 Schakelschema's tekenen Practicum Schakelingen maken
LEERDOELEN:
Je kunt het verschil tussen stroomsterkte en spanning uitleggen.
Je kent de symbolen die je gebruikt om een schakelschema te maken.
Je kunt het verschil tussen een parallelschakeling en een serieschakeling uitleggen.
Je kunt het schakelschema tekenen van een eenvoudige serie- of parallelschakeling.
Slide 7 - Diapositive
NASK Week 40 K2
Les 1:
Huiswerk nakijken: Begrippen H4.3
Schakelingen maken oefenen
Schakelingen tekenen
Opgaven H4.3 maken
Les 2 +3 :
1. Opgaven H4.3 36 t/m 48 maken
2. Practicum over het meten van stroom
in een serie/parallel schakeling
3. Opgaven H4.3 nakijken
4. Uitleg over het vermogen van een elektrisch apparaat
LEERDOELEN:
Je kent de symbolen die je gebruikt om een schakelschema te maken.
Je kunt het verschil tussen een parallelschakeling en een serieschakeling uitleggen.
Je kunt het schakelschema tekenen van een eenvoudige serie- of parallelschakeling.
Je kunt uitleggen wat het vermogen van een apparaat is.
Je kent de eenheid van vermogen.
Je kunt het vermogen van een apparaat berekenen.
Slide 8 - Diapositive
NASK Week 40 T2
Les 1: Huiswerk nakijken: opgaven H4.3
Herhaling H4.3
Les 2:
Uitleg over het vermogen van een
elektrisch apparaat
Les 3: Extra oefeningen met schakelingen bouwen
LEERDOELEN:
Je kent de symbolen die je gebruikt om een schakelschema te maken.
Je kunt het verschil tussen een parallelschakeling en een serieschakeling uitleggen.
Je kunt het schakelschema tekenen van een eenvoudige serie- of parallelschakeling.
Je kunt uitleggen wat het vermogen van een apparaat is.
Je kent de eenheid van vermogen.
Je kunt het vermogen van een apparaat berekenen.
Slide 9 - Diapositive
NASK Week 41 K2
Les 1:
Het vermogen van elektrische apparaten
Les 2 +3 :
Huiswerk nakijken
Rekenen met Vermogen
Oefentoets Schakelingen maken
LEERDOELEN:
Je kent de symbolen die je gebruikt om een schakelschema te maken.
Je kunt het schakelschema tekenen van een eenvoudige serie- of parallelschakeling.
Je kunt een eenvoudige serie- of parallelschakeling maken.
Je kunt uitleggen wat het vermogen van een apparaat is.
Je kent de eenheid van vermogen.
Je kunt het vermogen van een apparaat berekenen.
Slide 10 - Diapositive
NASK Week 42 K2
Les 1:
Praktische toets "schakelingen"
Les 2 +3 :
Rekenen met Vermogen Veiligheid bij elektriciteit
Maken paragraaf 5 Nakijken (voor punten!)
Puntentelling en Uitslag Winnaar mag aan de spinner draaien!
LEERDOELEN:
Je kunt het vermogen van een apparaat berekenen.
• Je kent het verschil tussen laagspanning en netspanning en je weet welke spanningen gevaarlijk zijn voor je.
• Je kunt toelichten wanneer gevaarlijke situaties met elektrische apparaten kunnen ontstaan.
• Je weet wat je moet doen bij een ongeluk met elektriciteit.
Slide 11 - Diapositive
NASK Week 44 K2
Les 1:
Quiz H4
Extra rekenoefeningen H4
Les 2 +3 :
Lest Mert (geen les)
LEERDOELEN:
Alles van H4!
Slide 12 - Diapositive
NASK Week 44 T2
Les 1:
Quiz H4
Extra rekenoefeningen H4 (deel 1)
Les 2:
Oefenen met rekenen H4 (deel 2) Tijd over: Statische elektriciteit
Les 3: Leste Mert = geen les
LEERDOELEN:
Alles van H4!
Slide 13 - Diapositive
NASK Week 41 T2
Les 1: Huiswerk nakijken: Begrippen H4.4
Rekenen met vermogen
Les 2:
Huiswerk nakijken: Opgaven H4.4
Veiligheid en elektriciteit
Les 3: Oefentoets schakelingen bouwen
LEERDOELEN:
Je kent de symbolen die je gebruikt om een schakelschema te maken.
Je kunt het schakelschema tekenen van een eenvoudige serie- of parallelschakeling.
Je kunt een eenvoudige serie- of parallelschakeling maken.
Je kunt uitleggen wat het vermogen van een apparaat is.
Je kent de eenheid van vermogen.
Je kunt het vermogen van een apparaat berekenen.
Je bent je bewust van de gevaren van elektriciteit.
Slide 14 - Diapositive
Poster beoordelen (niet je eigen poster!):
Alle posters krijgen een nummer
Bekijk de posters
Vul in op een briefje (per poster een ander briefje): - nummer poster - score --> voldoende of goed of heel goed - Wat vind je heel goed gedaan? (Top) - Wat vind je niet zo goed gedaan? (Tip)
Slide 15 - Diapositive
Er staan 4 opstellingen --> 4 vrijwilligers!
Maak de volgende schakelingen.
1. Serie met 2 lampjes en een stroommeter
2. Parallel met 2 lampjes en bij elk lampje een stroommeter
3. Serie met 2 lampjes en een schakelaar
4. Parallel met 2 lampjes en een schakelaar waarmee 1 lampje aan/uit gezet kan worden terwijl de andere nog brand.
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Vidéo
Oefenen in het schrift:
1. Spanning = 230 V en stroomsterkte = 16 A Bereken het vermogen.
2. Vermogen = 2200 W en Spanning = 220 V
Bereken de stroomsterkte.
3. Vermogen = 1200 W en Stroomsterkte = 4 A
Bereken de spanning.
Slide 20 - Diapositive
Voorbeeld toets vraag:
Op een verlengsnoer staat dat er maximaal 2,0 A door het snoer mag gaan. Het verlengsnoer zit in het stopcontact (230 V).
Karim wil op dat verlengsnoer de volgende apparaten aansluiten:
– een televisie (125 W);
– een dvd-speler (80 W);
– een computer (30 W);
– een bureaulamp (40 W).
Kan Karim al deze apparaten tegelijk op het verlengsnoer aansluiten en laten werken?
Licht je antwoord toe met een berekening.
Slide 21 - Diapositive
Oefen practicum opdrachten 1 + 2 :
1. Serie met 2 lampjes en een stroommeter
Teken het schakelschema in je schrift
Bouw de schakeling
Laat de docent alles controleren
Lees de stroommeter nauwkeurig af en noteer in je schrift
Meet vervolgens met een spanningsmeter
nauwkeurig de spanning over elk lampje apart en noteer in je schrift.
2. Serie met 2 lampjes en een schakelaar
Teken het schakelschema in je schrift
Bouw de schakeling
Laat de docent alles controleren
Verplaats de schakelaar naar een andere plaats, wat veranderd er?
Oefen practicum opdrachten 3 + 4 :
3. Parallel met 2 lampjes en bij een lampje een stroommeter en na de spanningsbron een stroommeter.
Teken het schakelschema in je schrift
Bouw de schakeling
Laat de docent alles controleren
Lees de stroommeters nauwkeurig af en noteer in je schrift
Meet vervolgens met een spanningsmeter nauwkeurig de spanning over elk lampje apart en noteer in je schrift.
4. Parallel met 2 lampjes en een schakelaar waarmee 1 lampje aan/uit gezet kan worden terwijl de andere nog brand.
Teken het schakelschema in je schrift
Bouw de schakeling
Laat de docent alles controleren
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Vidéo
Spinner! Je gooit:
1 --> Jammer, nog 1 keer dobbelen (2e keer = beurt voorbij)
2 --> Bij de volgende paragraaf krijg je alle punten
3 --> Bij de volgende paragraaf krijgt een medeleerling naar keuze alle punten
4 --> Samen met een medeleerling mag je een les spijbelen (wel eerst melden, niet tijdens toetsen!)
5 --> Extra 0,5 bij toets cijfer van een medeleerling naar keuze
6 --> Extra 0,5 bij je toets cijfer
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Diapositive
Jorien zegt: "Een oplaadbare batterij is beter voor het milieu dan een gewone batterij" Ilse zegt: "In veel batterijen zitten giftige stoffen zoals kwik en cadmium"" Wie heeft gelijk?
A
Jorien
B
Ilse
C
Beide hebben gelijk
D
Niemand heeft gelijk
Slide 26 - Quiz
Jaap heeft een fietslampje van 6 V. Hij sluit deze aan op een batterij van 1,5 V. Wat zal er gebeuren?
A
Het lampje brandt niet
B
Het lampje brandt heel zwak
C
Het lampje brandt heel fel
D
Het lampje zal doorbranden
Slide 27 - Quiz
Als je 2 batterijen in serie wilt schakelen dan...
A
leg je minpolen tegen elkaar aan
B
leg je de pluspolen tegen elkaar aan
C
dan leg je de pluspool en minpool tegen elkaar aan
Slide 28 - Quiz
Welke stof is een isolator?
A
ijzer
B
koper
C
koolstof
D
pvc
Slide 29 - Quiz
In welke regel staan alleen spanningsbronnen?
A
batterij, stroomdraad, accu
B
dynamo, accu, batterij
C
lampje, stopcontact, dynamo
D
accu, batterij, lampje
Slide 30 - Quiz
De stroomdraad van de tv bestaat uit 2 aders. De binnenkant van de stroomdraad is gemaakt van...
A
koper
B
staal
C
rubber
D
plastic
Slide 31 - Quiz
Als je 3 batterijen van 1,5 V in serie tegen elkaar aanlegt, hoe groot is dan de totale spanning?
A
1,5 V
B
3 V
C
4,5 V
D
9 V
Slide 32 - Quiz
Welke spanning geeft deze meter aan?
A
0,9 V
B
9 V
C
4 V
D
4,5 V
Slide 33 - Quiz
Het vermogen wordt meestal gegeven in V (Volt).
A
Waar
B
Niet waar
Slide 34 - Quiz
Batterijen gooi je weg bij het klein chemisch afval.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 35 - Quiz
Stopcontacten in huis zijn in serie geschakeld.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 36 - Quiz
Hoe groter het vermogen van je mobiele telefoon is, hoe sneller de batterij leeg raakt.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 37 - Quiz
Welke van deze 4 schakelingen zijn parallel schakelingen?
A
A
B
C en D
C
B en C
D
B, C en D
Slide 38 - Quiz
Welk apparaat heeft het grootste vermogen: Laptop of rekenmachine?
A
Laptop
B
Rekenmachine
Slide 39 - Quiz
Op de verpakking van een autolampje staat: 12 V / 0,5 A Bereken het vermogen van de lamp.